Als de Dordrechtse schilder Otto Boudewijn de Kat (1907-1995) in de jaren zestig naar Amsterdam verhuist, is hij getuige van een stad in de maak. Rond 1970 wordt begonnen met grootschalige stadsvernieuwing. Ook de Haarlemmer Houttuinen, een vervallen volksbuurtje vlak naast de spoorlijn naar Haarlem en Zaandam, moet plaats maken voor een brede autoweg. De Kat, die destijds hoogleraar aan de Amsterdamse Rijksakademie voor Beeldende Kunst is, legt de gesloopte Houttuinen in 1974 meerdere malen vast. Het resultaat is een licht gekleurde aquarel met aan de linkerzijde huizen en aan de rechterzijde een stuk open groen, waar een figuur een hond uitlaat. In de verte zijn de kranen van het havengebied zichtbaar. ( Sarah Remmerts de Vries)