stadskeur onderzijde bodem: M: kleine stadskeur Amsterdam met jaarletter M
: jaarletter M=1746
jaarletter onderzijde bodem: M: kleine stadskeur Amsterdam met jaarletter M
: jaarletter M=1746
meesterteken? onderzijde bodem: REEN: meesterteken REEN in gecontourneerde rechthoek
: bron: Citroen 1975, nr. 787; Voet 1912, nr. 404/meesterteken Reen toegeschreven aan: Frans Hendrik Reen (1711 [1735]- na 1754)
opschrift onderzijde bodem: ADJ/: initialen ADJ
opschrift binnenrand deksel: II II/: twee keer het cijfer II
onbekende verwerving
inv.nr. KA 3805 in depot
Schelpvormige doos met scharnierend deksel. Profielrand langs onderrand doos en deksel. Op deksel straalsgewijs gedreven en gegraveerde godrons. Op onderzijde bodem zijn de letters: ADJ/ gegraveerd. Op binnenrand deksel is tweemaal: II/ gegrift.
Herkomst
Sophia Augusta Stichting, Amsterdam, herkomst en jaar van verwerving onbekend
Een snuifdoos is een kleine platte doos voor het bewaren van fijngeraspte en gearomatiseerde tabakspoeder, die in de vorm van een snuifje - een prise - door de neus werd opgesnoven. Deze vorm van tabaksnuiven kwam aan het eind van de zeventiende eeuw in Frankrijk op, waarna de gewoonte zich snel over Europa verspreidde, zowel bij mannen als vrouwen. Pas in de loop van de negentiende eeuw raakte het snuiven van tabak bij de gegoede burgerij in onbruik (cat.nr. KA 18420), bij de lagere klasse nog later.
Snuifdozen hebben veelal gedreven of gestampte en gegraveerde decors met mythologische of bijbelse taferelen. Andere dozen zijn vervaardigd van gegoten delen of gemonteerd met deksels van een ander materiaal (cat.nr. KA 3802, KA 3779).
De zilveren exemplaren waren bestemd voor dagelijks gebruik. De rijkere, gouden dozen waren vooral geschenken (cat.nr. KA 19173, KA 12642, KA 16482).
Zie voor een schelpvormige zilveren snuifdoos uit omstreeks 1750: cat.nr. KA 3806. Het Rijksmuseum te Amsterdam bezit een verwante snuifdoos door Leendert Beekhuysen uit 1749 (De Lorm 2001~2, p. 113 nr. 57).
Zie over snuifdozen: Wttewaall 1994~2, p. 266-280; Claessens-Peré/De Ren 1996. ( Bert Vreeken)