Ovale hoedendoos met losse deksel van lichtbruin papier en linnen. Aan de zijkant van de doos en aan de bovenzijde van de deksel zit een gaatje. Zeer waarschijnlijk waren ze verbonden door een rood geweven bandje (wat er nu nog los bij zit). Op de deksel in pen geschreven: 'No 1 SHARE / 17 / C. SILK'. Aan de binnenkant van de deksel in potlood geschreven: 'nalatenschap C.P. van Eeghen'.
In deze platte hoedendoos werden twee opklapbare hoge hoeden ofwel chapeau claques bewaard.
Deze hoedendoos hoort bij een opklapbare hoge hoed. De hoed, of Chapeau Claque, maakte onderdeel uit van het avondkostuum van een heer rond 1900. Aan het begin van de negentiende eeuw ontstond de trend van het dragen van een hoge hoed in de betere kringen. Hoge hoeden werden op straat gedragen, maar het werd niet passend geacht om de hoeden ook binnen in sociëteiten en café’s op te houden. Hiermee ontstond een probleem: het was onhandig om de hoge hoed de hele avond onder de arm te dragen. De Parijse hoedenmaker Antoine Gibus introduceerde rond 1840 de inklapbare hoed als oplossing. De hoed werkte door middel van een fijn systeem van veren, dat aan de buitenkant niet zichtbaar was. Rond het einde van de eeuw was de Chapeau Claque op het hoogtepunt van zijn populariteit. Begin twintigste eeuw raakte de opklapbare hoed langzaam weer uit de mode. ( Sarah Remmerts de Vries)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 20e en 21e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.