stadskeur met jaarletter onderzijde van de bobeche: Amsterdam
: stadswapen
: jaarletter V = 1780
meesterteken onderzijde bobeche: hart met kroon: bekroond hartvormig schild met hoorn
: Johannes Adrianus van Geffen
: werkzaam van 1766- tot voor 1798; Bron: Voet 1912, nr 487; Citroen 1975, nr 1218; Duysters 1999, nr 25; Endlich 2011, nrs 320-333
herkeuringsteken op de voetrand: gekroonde O
: herkeuringsteken “oud geslagen” 1807; enkele maanden gebruikt
belastingteken onder de voetrand: V: De gebloemde letter V, gecontourneerd.
: Oud belastingstempel voor vreemde kleine werken, ingevoerd 1814 en gebruikt tot 1831
gehalteteken onderzijde voetrand: & , ET in monogram
: gehalteteken uit 1809-1814; zie: Gans 1992, pagina 186, nr 16.
legaat 1931
inv.nr. KA 4527 te zien in Amsterdam Museum aan de Amstel
Slanke hoge kandelaar met ronde voet en vast bobeche.
Hoewel kaarsen duurder waren dan lampolie, hadden zelfs arme huishoudens vaak wel een paar eenvoudige kandelaars. Deze waren vervaardigd van aardewerk, tin, koper of brons. In de achttiende eeuw bezaten welgestelde families kandelaars van zilver, meestal in paren of een veelvoud ervan voor gebruik op tafel, buffet of schoorsteenmantel. De vormgeving volgde de opeenvolgende modestijlen van die tijd op de voet. Deze miniatuurkandelaars vertonen de strakke, neoclassicistische stijlkenmerken die omstreeks 1780 geliefd waren. ( Bert Vreeken)