opschrift in de vier uiterste hoeken van de doek, kloksgewijs: AN / NO / 70 / 18: Jaar voltooiing doek
opschrift eerste rij, links in ster: FCE / CGE: Frederik Casper Evers en Catharina Gerarda Eijgensteijn, ouders van borduurster
opschrift eerste rij, links, onder ster: AK: Arie Koennoth, neef van borduurster
opschrift eerste rij, onder druivendragers op middenas: HK / EHE: Henricus Koennoth en Elisabeth Hendrika Eijgensteijn a.k.a. oom Koen en tante Bet
: Op 3 mei 1843 trouwde Elisabeth Hendrika Eijgensteijn op 34-jarige leeftijd met leerlooiersknecht Hendricus Koennoth, die 27 jaar ouder was. Een geliefde oom en tante van Elisabeth. Toen Hendrika trouwde ws ze dienstbode en ruim tien jaar later was haar beroep groentenering - groentenverkoopster en haar man Hendricus is dan korenverkoper.
opschrift eerste rij, onder gestilleerde rozenboompje met vogels: AMK: Antonetta Margaretha Koennoth
: Arie en Antonette zijn de kinderen van oom Koen en tante Bet.
opschrift tussenrijtje, links, onder vogeltje met tak: CCB: Coenraad Cornelis Brand
opschrift tussenrijtje, rechts, onder kroon: SB: Susanna Box, kennis van borduurster. Op 2 mei 1855 trouwde de 28-jarige dienstbode Susanna Box met de 27-jarge smidsknecht Coenrad Cornelis Brand
opschrift tweede rij, onder bloemenmand: WEE: Wilhelmina Everdina Eijgensteijn, tante Mijn
opschrift tweede rij, links en rechts van Hollandse Tuin: PAE / CGE: PAE: Pieter Adolph Eijgensteijn, oom van borduurster
CGE: Catharina Gerarda Evers, zus van borduurster
opschrift tweede rij, boven Hollandse Tuin: FCE: Frederik Casper Evers, broer van borduurster
opschrift tweede rij, rechts, onder het haantje: AB: Anna Box, een kennis van Elisabeth
opschrift derde rij, rechts van eikenboom: EE: initialen van borduurster
opschrift derde rij, links, onder en rechts van orenvaas: OUD / 9 / JAAR: leeftijd van borduurster
Met veel liefde voor merk- en stoplappen schreef Berthi Smith-Sanders het boek Merk- en stoplappen uit het Burgerweeshuis Amsterdam (2013). Daarin beschrijft ze tien merk- en stoplappen uit één en dezelfde familie, op één doek na, de doek van Susanna Rondeau. De meeste doeken zijn vervaardigd in het Burgerweeshuis in Amsterdam, enkele kwamen tot stand in de huiselijke kring onder moeders vleugels. De doeken zijn, samen met de familieverhalen, generaties lang van moeder op dochter doorgegeven, totdat ze uiteindelijk op 9 november 1996 in een advertentie in Vrij Nederland te koop worden aangeboden. Mevrouw Sanders reageert. Korte tijd later is ze de eigenares. Haar echtgenoot Peter Smith duikt het Stadsarchief in en doet uitvoering onderzoek naar herkomst van de achtergrond van de borduursters. Dit resulteert in een prachtig naslagwerk. De merk- en stoplappen van Johanna Sikking (1784-1857), de dochter van haar zus Elisabeth (1773-183) Gerarda (Kaatje) Eijgensteijn (1822-1904) en Kaatjes kinderen Elisabeth (1860-1951) en Catharina Gerarda Evers (1863-1951) én van Susanna Rondeau komen tot leven. In 2021 doet mevrouw Sanders afstand van de doeken. De merk- en stoplappen gaan over in de collectie van het museum. Ze zijn, de doeken van de zusjes Evers uitgezonderd, weer thuis, op de plek waar ze ooit vervaardigd zijn.
Elisabeth Evers wordt op 20 februari 1860 geboren als dochter van de dienstbode Kaatje Eijgensteijn (1822-1935) en de vijf jaar jongere dove kachelsmid Frederik Casper Evers (1825-1895). Zij trouwen op 5 mei 1852. Hun eerste kind, zoon Frederik Casper wordt in 1853 geboren en wordt slechts één jaar oud. Daarna volgt een tweede zoon, die de naam van zijn overleden broertje krijgt. Vervolgens krijgt Kaatje twee dochters: Elisabeth (1860-1951), vernoemd naar haar grootmoeder en Catharina vernoemd naar haar moeder.
Elisabeth treedt in huwelijk met Simon Gerrit Derks. Zij krijgen twee dochters en twee zonen. Op 16 november 1936 wordt Elisabeth weduwe. Zus Catharina verlies haar man twee jaar later in 1938. De zussen gaan samenwonen en blijven tot hun dood in 1951 bij elkaar. Voor Elisabeth is dat op 30 augustus 1951, voor Catharina 12 februari 1951, allebei in Amsterdam.
Moeder Kaatje heeft in het Burgerweeshuis een goede handwerkopleiding gekregen. Dat wil ze graag aan haar dochters doorgeven. Ze onderricht haar meisjes zelf.
Elisabeth voltooit twee merklapjes, ééntje als ze acht jaar oud is en ééntje als negenjarige, én daarnaast nog een oefenstoplapje. Catharina was minder snel. Zij voltooit één merklapje als tienjarige. De doeken van de meisjes wijken in stijl en materiaal af van Burgerweeshuisdoeken.
Een kleine twee jaar na haar eerste werkje waarmee ze het 25-jarig regeringsjubileum van Koning Willem I herdenkt (inv.nr. 7127, 1868), maakt Elisabeth nog een borduurlap. Het is dan, zoals de vier hoeken laten zien: AN NO 18 70. Deze doek, die 55,5 x 57 cm meet is aanzienlijk groter dan de eerste. Dat geldt uiteraard ook voor het aantal motieven. Links boven in een achthoekige ster plaatst Elisabeth de initialen van haar ouders FCE en CGE, respectievelijk Frederik Casper Evers en Catharina Gerarda Eijgensteijn. Ook haar lievelingsoom en –tante, Hendricus Koennoth en Elisabeth Hendrica Eijgensteijn, krijgen evenals Arie en nicht Antonetta Margaretha, de kinderen van oom Koen en tante Bet, een plek toegewezen. Aan de onderzijde vermeld Elisabeth haar leeftijd EE OUD 9 JAAR. In het hart van de doek bevindt zich opnieuw de Nederlandse Leeuw in de Hollandse Tuin, het symbool voor de op de katholieke Filips II van Spanje veroverde vrijheid.
Literatuur: Merk- en stoplappen uit het Burgerweeshuis Amsterdam, Berthi Smith-Sanders, 2013
(Suzette van 't Hof)