grootste lengte: 78 cm; grootste breedte: 113 cm; lengte: 39 cm; taillebreedte: 79 cm; schouderbreedte: 22 cm;
aankoop 1965-08-11
inv.nr. KA 12762 in depot
Zwarte cape, met opstaande kraag en machinaal open weefsel met geappliqueerde ornamenten. De cape werd waarschijnlijk gedragen door een ouder persoon en is waarschijnlijk langer doorgedragen na 1900.
Voorsluiting door 3 haken en ogen van hals tot borsthoogte, waarlangs een dunne zijden, zwarte, geplisseerde jabot loopt, die aan weerszijden, boven midden en onder met 3 satijnen strikjes is versierd. Eenzelfde strikje middenachter op het satijnen halsboordsel. Een opstaand rand (col) van zijde langs de aangesloten hals. Een gefronsde of gerimpelde rand langs de onderrand tegen de uitgeschulpte voering strook van tafzijde. De gehele cape is gevoerd met deze zijde.
Het materiaal van de mantille is van zwart katoen gaasstof met appliqué van zwarte taftzijde op vilt overdekt, omzoomd met gittenkraaltjes in gestileerde florale motieven. Deze appliqués lopen in scherpe punt van hals naar de rug. Op 30 cm. van de onderrand bevindt zich een uitgeschulpte loshangende geajoureerde rand van hetzelfde appliqué.
Uit de omslagdoeken die vanaf 1800 lange tijd mode zijn, ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw capeachtige mantels met wijde mouwen: de mantille. Deze passen wat vorm betreft goed bij de dan heersende mode van de crinoline. De ruime klokkende mantels kunnen over de wijde japonnen gedragen worden. Bij de daarop volgende tournuremode - waarbij het accent op de uitstaande achterzijde lag - verschijnt in Frankrijk een kledingstuk dat typerend zou zijn voor de jaren tachtig: de visite. In dit korte manteltje is rekening gehouden met de vele draperieën waarover de mantel deels moet vallen.. Dit is ook te zien in de vele advertenties uit deze periode in de modetijdschriften. De visite heeft geen echte mouwen, maar slechts openingen op taillehoogte waar men de armen doorsteekt. De visites zijn overwegend zwart.
De lange achterzijde van de mantille rechts op de foto een stuk beter in model indien gedragen over een tournure Opvallend zijn de prachtige decoraties op kragen, langs randen en op de visite zelf met ruches, kant, band, applicaties, gitten en borduursel. De negentiende-eeuwse interesse in rouwcultuur maakte dat zwart in de laatste vijftien jaar van de eeuw meer in de mode kwam. De mouwen van de japonnen zijn na 1893 zo groot, dat zij een probleem vormen voor de nauwsluitende mantel, zodat opnieuw de toevlucht tot korte klokkende capes wordt genomen. In Nederland worden de avondmantels zonder mouwen sortie (naar het franse woord "sortire" dat "uitgaan" betekent) genoemd. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds