Het kabinet trekt de aandacht door het schilderachtige effect van de gefineerde bloemenmarqueterie. De kunst van deze verfijnde wijze van decoreren is vermoedelijk in de jaren zestig van de 17de eeuw in Parijs, onder Nederlandse invloed, ontstaan. In Frankrijk werd deze stijl daarom style des Pays-Bas genoemd. Het meest opvallende aan dit meubel zijn de ovale panelen op de deuren. Elk medaillon bevat een in de breedte gecomponeerde bloemenmand die tegen een ebbenhouten achtergrond is geplaatst. In het boeket op de linker deur komen onder andere rozen, pioenrozen, tulpen en anjers voor. Voorts zijn twee vlinders en een papegaai te herkennen. In het rechter bloemstuk komen dezelfde bloemsoorten voor, maar in plaats van anjers zijn daar lelies toegepast. Verder zijn een vlinder en een kolibri afgebeeld. Soortgelijke bloemen komen in wisselende samenstelling ook in de hartvormige hoekvullingen van de deuren en op de zijpanelen voor. Naast verschillende houtsoorten is voor enkele details ook gebruik gemaakt van groen gebeitst ivoor.
Bloemenmarqueterie wordt als volgt vervaardigd. Eerst werd de kastromp belijmd met een grondfineer met een relatief rustige nerf en tekening. In dit geval is dat notenhout. Vervolgens zaagde men de losse bloemen, waarbij één bloem uit meerdere segmenten kon bestaan. Deze werden ofwel stuk voor stuk volgens een tevoren getekend ontwerp uit toepasselijk gekleurde fineren gezaagd, of - voor een hogere productie -uit een stapeltje van twee of meer verschillende fineren tegelijk, waarna de bloem afwisselend uit elementen uit het ene of het andere blad fineer werd samengestreld, wat een fraaie contrastwerking in nerf gaf. Bovendien werden de samengestelde bloemen op deze manier elkaars negatief c.q. positief. De aldus samengestelde bloemen liet men dan als geheel in het grondfineer in door dat fineer langs de contour van de bloem weg te snijden en de bloem in te lijmen. De fineren werden doorgaans in hun natuurlijke kleur gebruikt, maar soms ook wel gebeitst. De donkere schaduwranden van sommige blaadjes werden bereikt door een pan met zand zodanig te verhitten dat het erin gedoopte fineer donker verschroeide. ( Bert Vreeken)