stadskeur onderzijde bodem: Amsterdam
: stadswapen
gehalteteken onderzijde bodem: Hollandse leeuw
jaarletter onderzijde bodem: K: jaarletter K
: jaarletter K =1769
meesterteken? onderzijde bodem: VCB: meesterteken met letters V C B in rechthoek met afgeschuinde hoeken
: Valentijn Casper Beumke, werkzaam van 1757 tot 1782
: bron: Voet 1912, nr 457; Citroen 1975, nr 869
herkeuringsteken onderzijde bodem (2x): ZII: herkeuringsteken met letters Z I I
: herkeuringsteken ZII gebruikt sedert 1953
opschrift onderzijde bodem: 13-10/ BB/: cijfers en letters
opschrift lichaam: rococo-cartouche met niet-geïdentificeerd Engels wapen
aankoop 1969-07
inv.nr. KA 14235 in depot
Theepot met bolvormig lichaam en scharnierend deksel. Lichaam met getordeerde ribben op opengewerkte standring met bladranken. Korte gebogen tuit, de aanzet in de vorm van een takje met bladeren. Gedoornd C-vormig oor van coromandelhout in zilveren vattingen. Gewelfd deksel, de rand met C-voluten en rocaillemotieven. Standring, tuit en dekselrand deels geciseleerd. Dekselknop in de vorm van een pioenroos. Op lichaam een gegraveerd rococo-cartouche met een niet-geïdentificeerd wapen, vermoedelijk van later datum en engels. Op bodem is gegrift: 13-10/ BB/.
Kleine theepotten als deze behoren tot een type dat veelvuldig in Den Haag is vervaardigd. In die stad lieten zilversmeden zich op een meer fantasierijke wijze door de natuur inspireren dan in Amsterdam. Toch werd ook hier de op natuurvormen geïnspireerde rococo-vormgeving toegepast, zoals te zien in de bladranken en de dekselknop in de vorm van een pioenroos. ( Bert Vreeken)
Catalogus zilver AHM 2003
Kleine theepotten als deze behoren tot een type dat veelvuldig in Den Haag is vervaardigd (Haags 1967, nr. 253, nr. 281). In die stad lieten zilversmeden zich op een meer fantasierijke wijze door de natuur inspireren dan in Amsterdam. Toch werd ook hier de op natuurvormen geïnspireerde rococo-vormgeving toegepast. Er bestaan verwante theepotjes van onder anderen Hendrik Nieuwenburg (1766) en Wijnand Warneke (1784) (Beeling 1979, p. 198-199). ( Bert Vreeken)