Korset van roze katoen, met crèmekleurig katoen gevoerd. Met 34 tunnels, verstevigd met evenveel baleinen. Zowel boven- als onderrand afgewerkt met roze band en versierd met crèmekleurig machinaal kant doortrokken met roze zijden lint. Middenvoor een deelbare busk gesloten met vier zilverkleurige knopjes en ogen. Bij de busk is het korset aan de binnenzijde aan onder- en bovenzijde verstevigd met zeemleer.
Middenachter een rijgvetersluiting, bestaande uit 18 messingkleurig metalen ogen, die op tailleniveau dichter bij elkaar zijn geplaatst. De rijgveter is kruisgewijs ingeregen met op tailleniveau twee lussen om het aan te halen.
Het korset is eeuwenlang het belangrijkste onderdeel van de garderobe van de vrouw geweest. De gewenste modevorm wordt in de zeventiende en achttiende eeuw verkregen door het keurslijf, in de negentiende en twintigste eeuw door het korset. Boezem, taille of heupen zijn door het korset geaccentueerd of vervaagd. Het korset wordt over een hemd gedragen. Ze zijn zelden gewassen, omdat het materiaal kwetsbaar is en ze nooit rechtstreeks op de huid zijn gedragen.
Werkende vrouwen hebben zich nooit zo extreem strak ingeregen. Zij droegen een rijglijfje van een zacht materiaal dat makkelijk meegaf. Rijke dames werkten niet en snoerden zich in korsetten met baleinen, hout, hoorn of riet.
Gangbare kleuren voor de vroege korsetten zijn wit, beige of lichtgrijs. Rond 1860 wordt dit uitgebreid met rood. Aan het eind van de negentiende eeuw zijn deze kleuren vervangen door zwart, geel, roze, blauw en de effen stoffen maken plaats voor gebrocheerde stoffen en zijde. Het korset is dan versierd met kant en lint. Vooral in de periode 1850-1910 ondergaat het korset veel vormveranderingen die gelijklopen met de verschillende silhouetten uit deze periode.
De Reformbeweging, die rond 1900 vorm krijgt, maakt zich om gezondheidsredenen en hygiëne sterk om de korsetten uit te bannen. Voor velen is het korsetloze alternatief op dat moment te extravagant en niet prettig, want zij missen de steun die het korset hen biedt. Het duurt tot het eind van de jaren twintig duren voordat de vrouw werkelijk van het lichaamsvervormende korset is verlost. ( Annemarie den Dekker)
Tentoonstellingstekst
De gewenste mode vorm wordt in de 17de en 18de eeuw verkregen door het keurslijf, in de 19de en 20ste eeuw door het korset. Het korset werd over een linnen hemd gedragen. Ze zijn zelden gewassen, omdat het materiaal kwetsbaar was en ze nooit rechtstreeks op de huid werden gedragen. in de periode 1850-1910 ondergaat het korset veel vormveranderingen die gelijklopen met de verschillende silhouetten uit deze periode.
Na 1890 veranderde heel geleidelijk het model van de korsetten en hiermee ook de lichaamshouding van de vrouw. De rug was recht, de boezem werd benadrukt en de busk middenvoor drukte de buik plat. Hierdoor kreeg de vrouw een veel zelfbewustere houding, die omstreeks 1900 zou overgaan in de modellen met een ‘rechte voorzijde’; droit devant op z’n Frans. Omstreeks 1895 maakten de korsetfabrikanten de korsetten aan de onderzijde korter, maar na 1900 werden zij toch weer langer.
Aan het einde van de negentiende eeuw deden steeds meer vrouwen aan sport. Dit had zijn invloed op het aanbod in de korsetterie. Korsetproducenten hielden steeds meer rekening met de behoefte naar comfort van de mobiele vrouw. Omstreeks 1900 droegen vrouwen onder gemakkelijk zittende kleding - zoals ochtend- en sportkleding - vaak slechts een kort taillekorset. In deze tijd werd korsetterie bovendien een kleurige aangelegenheid. Het roze taillekorset is hiervan slechts een bescheiden voorbeeld. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds