Trapleuning, bestaande uit 28 balusters, waarvan 18 stuks in behoorlijke staat; de rest is in stukken aangetroffen. Als afsluiting van de leuning dienen twee 'zuilen' bestaande uit vijf samen te voegen delen, te weten een basement met vaasvormig bovenstuk, waarop in reliëf acanthusbladen zijn aangebracht. Daarop past een ronde trommel met cannelures, voorzien van een veelkantige verbreding met mogelijkheid tot bevestiging van de houten leuning. Boven deze aansluiting is een vaas geplaatst met twee oren, waaraan ringen zijn bevestigd. Op deze vaas past een smal beginnend en breed uitlopend voetstuk van een daarop te bevestigen lichtornament, dat niet is aangetroffen. De balusters en 'zuilen' zijn lichtblauw geschilderd.