Japon van wit katoen bedrukt met een bloem- en bladmotief in zwart, groen en roze. Zwart gevlamd fond, bestrooid met kleine roze roosjes. Langs de onderrand van de rok aaneengesloten zes grote cartouches met een groene rococo-omlijsting, waarbinnen op een wit fond een neerhangend boeket van roze rozen. Mouwloos model met aan de voorzijde een boothals en aan de achterzijde een laag uitgesneden hals. Sluiting middenachter met een zwarte metalen rits met daarboven een metalen haak en trens. Op de rug een aangenaaide halve ceintuur, sluitend met twee stof overtrokken knopen (hout?). Aan weerszijden van de rok een steekzak van japonstof. Het ingezette stuk in het rugdécolleté is later ingezet en behoort niet tot het oorspronkelijke model.
Bij de japon hoort de petticoat (KA 17185.2) van witte kunststof tule, afgezet met een rand van de japonstof.
Op 12 februari 1947 presenteerde de pas begonnen Franse couturier Christian Dior zijn collectie ligne corolle (bloemkroonlijn). De Amerikaanse modepers noemde zijn nieuwe silhouet de New Look. Dit nieuwe silhouet werd na de Tweede Wereldoorlog niet door iedereen gewaardeerd aangezien ze veel stof vereiste. In Nederland was kleding en textiel tot november 1949 nog op de bon. Ondanks de textiel schaarste was de invloed van de nieuwe belijning zichtbaar. Zo maakten de vrouwen hun rokken langer door er stroken aan of tussen te zetten (al dan niet afkomstig van een ander kledingstuk) of vermaakten gordijnen tot lange wijde rokken.
De wijde rokken stonden rondom uit dankzij stijve onderrokken, petticoats genaamd. Deze waren gemaakt van tule, gaas of tarlatan. Amerikaanse geallieerde soldaten introduceerden nylon (een geheel synthetisch aardolieproduct), dat werd gebruikt voor kousen, maar vanaf 1953 ook voor petticoats. Het grote nadeel van de nylon petticoats was dat de rafels van de stof menig nylonkous beschadigde. Losse petticoats waren dikwijls kleurrijk en versierd met kant en strikken. Tijdens het dansen op de nieuwe rock and roll muziek waren de petticoats goed zichtbaar. Jonge meisjes droegen er soms wel een paar over elkaar heen. In haute-couturerokken zat de bijpassende petticoat erin genaaid, maar voor confectierokken waren losse modellen te koop. Bijzondere varianten kwamen op de markt, zoals een petticoat met opblaasbare hoepel.
De petticoat die bij deze japon hoort is gemaakt van witte tule. Voor extra volume is de rok geplooid aan de gladde tailleband gezet. De zoom is afgewerkt met een opgenaaide strook japonstof. Hieruit kunnen we opmaken dat de ontwerper niet wilde dat men de tule van de petticoat zag. De japon is gemaakt van wit katoen bedrukt met een bloem- en bladmotief in zwart, groen en roze. Gezien de resten wit garen aan de bovenzijde van het heupstuk heeft de losse petticoat zeer waarschijnlijk vast gezeten in de japon. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 20e en 21e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.