opschrift tegen bovenrand doek, in het midden: AB: Een vier met daaraan de letters AB gekoppeld, het merkteken Anthonij Block, vader van borduurster
opschrift links van merkteken Anthonij Block, tegen bovenrand: alfabet: gotisch alfabet, de J ontbreekt, de S is vervangen door een Z, het alfabet eindigt met een X, gevolgd door een A voor Anthonij
opschrift rechts van merkteken Anthonij Block, tegen bovenrand: gotisch alfabet, de J ontbreekt, het eindigt met een W, het alfabet wordt voorafgegaan door de b van Block
opschrift in het centrum van de doek, onder het stadswapen, omkaderd: 1665: het jaar van voltooiing doek
opschrift op de middenas, tegen de onderkant van de doek: MARIA / BLOCK: naam van borduurster
Anthonij Block, lakenhandelaar en de vader van Maria de borduurster van deze doek, wordt in 1620 geboren in een welvarende, doopsgezinde familie, die fortuin heeft vergaard in de textielhandel. Anthonij heef één broer en drie zussen, waaronder Agnes Block (1629-1704), de eerste botanicus in de Republiek die erin slaagde een vruchtdragende ananasplant te kweken. Zij heeft zich samen met man, twee kinderen én ananas laten vereeuwigen door de schilder Jan Weenix. Dit schilderij bevindt zich in de collectie van het museum (SA 20359). Anthonij’s vader Arend Block overlijdt in 1635, zijn moeder Ida Rutgers tussen 1632 - het geboortejaar van haar jongste kind Ida - en 1646. Na de dood van hun ouders worden de kinderen Dirck, Anthonij, Nelletje, Agnes en Ida opgenomen in het gezin van David Rutgers, de broer van hun moeder en diens vrouw Susanna de Flines. Anthonij trouwt op 14 september 1646, met zijn achternicht Barbera Leeuw (1629-1682). Zij brengt behalve een stamhouder, in 1653 Maria ter wereld. In 1665 voltooit hun twaalfjarige dochter deze merklap, mogelijk onder het toeziend oog van haar moeder, een huislerares of gouvernante. De doek draagt naast diverse merklapmotieven en het stadswapen van Amsterdam ook het wapen van de familie Block en het merkteken van Anthonij, dat aan de bovenzijde tussen de gotische alfabetten is aangebracht. Zo’n persoonsgebonden merk is een teken dat doorgaans uit rechte lijnen bestaat. Dat maakt het aanbrengen van een merk op harde materialen gemakkelijker. Het hoofd van een gezin koos het teken en liet het registreren, waardoor het rechtsgeldigheid kreeg. De leden van het gezin konden hier met kleine wijzigingen ook gebruik van maken. Soms werd er een nieuw merkteken gekozen dat eveneens ingeschreven moest worden om rechtsgeldig te zijn. Dit soort merktekens komen vaak terug op grafstenen in oude kerken én behalve op deze doek ook op nog elf andere merklappen. Deze gemerkte doeken zijn zonder uitzondering afkomstig uit Noord-Holland. De meeste doeken zijn gedateerd, variërend van 1640 tot 1698. In de tweede helft van de zestiende eeuw worden de merktekens met initialen gecombineerd zoals op de doek van Maria. Het zijn nog uitzonderingen; naarmate de tijd verstrijkt worden ze door initialen of door voluit geschreven namen verdrongen. Op 11 oktober 1674 trouwt Maria met Lucas Pietersz. van Beeck (1650-1705). Uit dit huwelijk worden voor zover bekend twee kinderen geboren, Lucas (1745) en Maria van Beeck (1679-1751). Maria jr. trouwt met Gerrit Bosch en via háár dochter Maria (1752-1820) haakt de al even vooraanstaande familie De Clercq aan. Zij trouwt met Stephanus. Samen schenken zij dochter Joanna de Clercq (1779-1810) het leven. Joanna’s merklap is eveneens in de collectie opgenomen. (KA 17268). Overgrootmoeder Maria Block voltooide haar merklap, die 35 bij 42 cm meet, in 1665. Ze koos voor een beperkt kleurenpakket. Ze gebruikte zijden garen op wollen mousseline, dat ook wel vlaggendoek genoemd wordt. Maria werkte zo keurig, dat de voor- en achterzijde identiek zijn. Af- en aanhechtingen zijn onzichtbaar. Alleen letters en cijfers verraden wat de voor- en achterkant is. Een bijzonder resultaat voor zo’n jong meisje. De doek is in goede staat op enkele slijtplekjes na. Hoe het Maria verder vergaan is, is niet bekend. Ze overleed op 13 september 1736 in Amsterdam, 83 jaar oud.