meesterteken? wand grote dop/wand kleine dop: AB: meesterteken met de letters A B onder hart in vierkant
: bron: Verantwoordelijkheidstekens 1999, nr 50657; De Lorm 1999, p. 494-495/meesterteken AB = Abraham Bout (ca. 1780 [1818-1849] -1857)
waarborgteken wand grote dop/wand kleine dop: zwaardje
: zwaardje in gebruik sedert 1813
opschrift wand grote dop: Herman Jaques Gerlings/: inscriptie in lopend schrift: Herman Jaques Gerlings en een takje
opschrift wand kleine dop: ANNO. 1821: jaartal en een takje
: jaar van beediging
opschrift bovenzijde kleine dop: MKLRS: in reliëf op geruwde ondergrond de letters M K L R S in monogram
: MKLRS= afkorting voor het woord makelaar
aankoop 1984-04-03
inv.nr. KA 17697 in depot
Balustervormig, geprofileerd ebbenhouten stokje met breed en smal uiteinde, elk gevat in een cilindervormige dop van zilver. Beide doppen met licht gebolde bovenzijde en wand met een vlakke, uitstekende bovenrand en gegroefde rand langs onderzijde. Bovenzijde grote dop met in reliëf op een geruwde ondergrond het gekroonde wapen van Amsterdam, gehouden door twee leeuwen. Op wand is gegraveerd: Herman Jaques Gerlings/, alsmede een takje. Bovenzijde kleine dop met in reliëf op een geruwde ondergrond de letters: MKLRS/ in monogram (de medeklinkers in het woord makelaars) binnen een parelrand. Op wand is gegraveerd: ANNO.1821./, alsmede een takje.
Herkomst
Uitgereikt aan Herman Jaques Gerlings bij zijn beëdiging tot makelaar in 1821; J.H. Jager Gerlings, Garderen, 1984
Herman Ja(c)ques Gerlings werd in 1803 in Amsterdam geboren, in 1821 aangesteld als makelaar in effecten, maar hij bedankte voor het ambt in 1826. In 1825 trouwde hij in Haarlem met Henriëtte Marie Scholting, was burgemeester van Schoten (bij Haarlem) en van 1839-1856 stadssecretaris van Haarlem, waar hij in 1856 overleed (AHM, Documentatiearchief).
Abraham Bout vervaardigde in het tweede kwart van de negentiende eeuw geregeld zilverbeslag voor makelaarsstokjes. Hij deed dit in opdracht van de kashoudster Wed. De Groot die ze aan het Makelaarsgilde leverde. In 1808 zette Geertruy Langesaal, weduwe van Harmanus de Groot, de zilverwinkel van haar overleden echtgenoot voort. In de bewaard gebleven kasboeken van het Amsterdamse Makelaarsgilde wordt haar naam in een post van 28 oktober 1826 vermeld: 'Wed. H. de Groot Zilversmit' naast een bedrag van f. 148,30,- (GAA, PA 366, 1216). Getuige de vele vermeldingen van haar naam in de kasboeken was zij de vaste leverancier van zilveren makelaarsdopjes in de periode 1817-1852.
De leveranties van ebbenhouten stokjes zijn meestal anoniem. Slechts in enkele gevallen wordt de verkoper van het houtdraaiwerk bij naam genoemd, te weten Wed. J.L. Wasmoetz in 1817 en 1824 en H. Bondt in 1831 en 1841 (GAA, PA 866, 1215-1216) (gepubliceerd in: De Lorm 2001~2, p. 287). Zie voor een door Harmanus de Groot vervaardigd makelaarsstokje: cat.nr. KA 17668 en voor twee andere stokjes door Abraham Bout: cat.nr. KA 17671, KB 1881. Het Rijksmuseum te Amsterdam bezit vier stokjes van Bout (De Lorm 2001~2, p. 287-289 nr. 215-217, p. 295 nr. 224).
Zie het commentaar bij cat.nr. KA 7178. ( Bert Vreeken)