Heren onderbroek van wit katoen met wijde pijpen (boxermodel). Gladde tailleband met aan weerszijden een stuk breed wit elastiek met rood en blauw streepje. Het voorgedeelte heeft een buikstuk, in vorm geknipt van dubbele stof. Middenvoor een gulp, bovenaan sluitend middels drie witgeverfde drukknopen.
Etiket middenachter binnenzijde tailleband, in rood geborduurd: '38 B.V.D. BRAND'
Scheur en diverse herstelplekken bij het kruis.
De man van nu heeft een grotere keuzemogelijkheid in verschillende soorten van ondergoed dan zijn voorvaders. Vóór de komst van centrale verwarming en airconditioning had ondergoed
de functie om het lichaam warm te houden en
de bovenkleding te beschermen tegen huidvuil.
Mannenondergoed bestond lange tijd uit een hemd (mét lange mouwen) tot op de knie, dat
ook dienst deed als onderbroek door de slippen van het hemd tussen de benen door te trekken. Ondergoed in zijn huidige vorm is vrij recent. Het hemd werd korter, mouwloos en nauwsluitend om het lichaam. In de jaren ’30 van de 20ste eeuw zijn lange, warme wollen en katoenen onderbroeken opgevolgd door de slip en de boxershort. Vooral de slip was een hit. In Nederland duurde het even voordat de heren overtuigd waren: pas in de jaren ’50 waagden enkele mannen met lef zich erin.
De boxershort, met merken als Calvin Klein en Björn Borg, won aan populariteit in de jaren ’90. Verfijnde snit, pasvorm, kleur en motieven zijn belangrijk geworden.
Hoewel ondergoed niet altijd zichtbaar is, kan het uitdrukking geven aan je identiteit. Vroeger liet je rijkdom en status zien door het tonen van een stukje linnen hemd. Nu is het mode om je broek zo laag te dragen dat de rand van je boxershort
te zien is. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.