Tegen het midden van de negentiende eeuw bleek de capaciteit van het Groot Noordhollandsch kanaal te gering ten opzichte van de groei van de scheepvaart. Daarop werden oude plannen uitgewerkt voor de doorgraving van Holland-op-zijn-smalst, de strook land tussen het IJ en de Noordzee. Het nieuwe kanaal zou de Amsterdamse haven de kortst mogelijke verbinding met zee verschaffen. Hiertoe moesten eerst grote delen van het IJ worden ingepolderd. In 1865 werd met graven begonnen. De opening van het Noordzeekanaal in 1876 leidde een nieuwe bloei van de Amsterdamse haven in.
Deze lithografie toont een impressie in vogelvlucht van het voltooide kanaal. De blik is van het westen naar het oosten. Op de voorgrond markeren de pieren bij IJmuiden de monding in de Noordzee. Op de achtergrond is Amsterdam te zien. ( Norbert Middelkoop)