Cornelia Geertruida Kalff wordt op 14 april 1887 in Amsterdam geboren. Ze is de dochter van de in Den Helder geboren schilder Rijk Kalff (1846-1897) en Cornelia Geertruida Klein (1891). Haar ouders trouwden in 1876. Het paar mocht een groot aantal kinderen verwelkomen: vijf jongens en drie meisjes. Cornelia behoorde tot de kleintjes. Als haar vader in 1898 overlijdt - nadat zijn vrouw hem in 1891 al is voorgegaan - wordt de verweesde Cornelia, twaalf jaar, oud in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie in Amsterdam geplaatst. Het handwerkonderwijs van de Diaconie stond, net als dat van het Burgerweeshuis, in hoog aanzien en Neeltje was een ijverige leerling. Het museum bewaart het resultaat van haar noeste arbeid: een borduurlap, twee letterlappen en vier stoplappen. In 1910 luiden de bruidsklokken; Cornelia wordt de echtgenote van Gerard Reinier Visser (*1881). Zij krijgen samen een dochter en een zoon en een schare klein-en achterkleinkinderen getuige de rouwadvertentie in De Telegraaf op 9 januari 1981. Een dag daarvoor is Cornelia in Lochem heengegaan, op de respectabele leeftijd van 93 jaar. Het handwerk wordt door haar dochter Cornelia aan het museum geschonken, waar het dankbaar aanvaard wordt.
In deze bijzondere stoplap heeft Cornelia ogenschijnlijk veel liefde gestoken. Ze heeft de doek met open randjes onderverdeeld in vier rijen van vijf vierkanen van ongeveer zes centimeter. De doek is rijkelijk gevuld met stoppen en doorstoppen uitgevoerd in linnen-, satijn en keperbindingen. Ze koos voor vijf kruisvormige (door)stoppen op de tweede rij, de overige vakken zijn gevuld met minder vaak of zelden voorkomende blokken. Ze werkte haar stoppen om en om uit met mintgroen en rood garen, waardoor de doek een evenwichtige indruk maakt.
(Suzette van 't Hof)