meesterteken?: DLB: in rechthoek
: Diederik L. Bennewitz (Zie: Voet 1912, nr 673; Citroen 1975, nr 183)
provinciaal keurteken: Holland
jaarletter: V = 1804
: 1804
stadskeur: Amsterdam
: stadswapen
aankoop 1995-08-01
inv.nr. KA 19562 in depot
Cilindrische strooibus met halfbol deksel. Gladde wand met gedraaide afschroefbare vlakke bodem met opgelegde parelrand. Afgeronde bovenzijde met strooigaatjes in de vorm van sterren. Glad deksel, de rand met opgelegde filetrand en parellijst.
Herkomst
D.C. Brinkman, Amsterdam, van wie in bruikleen sedert 1993 en aangekocht in 1995
Gladde onversierde strooibussen als deze werden gebruikt voor het strooien van peper en mogelijk ook wel van kaneel. Het vroegst bekende exemplaar is in 1775 vervaardigd door de Amsterdamse zilversmid Pieter Bartholomeus van Linden (Kremer 1998, p. 6; Christie's 2001, p. 59 nr. 232). Diederik Lodewijk Bennewitz heeft in de eerste decennia van de negentiende eeuw minstens drie van dergelijke strooiers geproduceerd. Naast het exemplaar uit 1804 in het Amsterdams Historisch Museum bevindt zich een verwante bus uit 1806 in het Rijksmuseum te Amsterdam (De Lorm 2001~2, p. 245 nr. 173). Een derde strooier dateert van 1826 (Krekel-Aalberse 1997, p. 14, p. 19 afb.). Ook van Jacob Helweg is een dergelijk type strooibus bekend (Van Benthem 1996~2, p. 220 afb. 288). Aanzienlijk latere exemplaren zijn gemaakt in de fabriek van de firma J.M. van Kempen te Voorschoten (Ter Molen 1994, p. 362-363 nr. 172). ( Bert Vreeken)