Mevrouw Van Soest heeft met 21 doeken uit één en dezelfde familie aanzienlijk aan de collectie merk- en stoplappen bijgedragen. De schenking omvat het werk van drie generaties: overgrootmoeder Alida Reekers, grootmoeder Wilhelmina Westerveld en de kleindochters Anna, Metta Margaretha en Emma Dittmer en hun nichtje Dorothea Dittmer. Werk van de oudste kleindochter, Wilhelmina, ontbreekt evenals borduurwerk van de moeder van de meisjes. Mevrouw Van Soest is een dochter van Metta Margaretha en Evert van Soest. De meeste van de doeken bevatten de naam of de initialen van de borduursters. Dit exemplaar niet. Gezien de samenstelling van de schenking en de leeftijd van de doek kan het bijna niet anders of deze stekenlap is geborduurd door een van de zusjes Dittmer. De doek meet 46 bij 53,5 cm en is gevuld met 72 wollen proefjes in tapisseriesteken op een grof katoenen stramien. Door afzonderlijke motiefjes te herhalen en op elkaar aan te laten sluiten ontstond één, doorlopend, motief. Vooral in de tweede helft van de achttiende eeuw werd deze techniek met zijden op linnen toegepast. Er werden schoenen, tasjes, boekomslagen en andere luxevoorwerpen accessoires mee bekleed. Dit handwerk werd door oudere meisjes uitgevoerd, voornamelijk door Franse kostschoolmeisjes, maar ook door andere meisjes die de opdracht daartoe kregen. De patronen met wollen garen dienden evenals die met zijde om het hele vlak te vullen. Er waren twee mogelijkheden, de patronen herhaalden zich of één patroon stond uit tegen een achtergrond. Met dergelijk borduurwerk werden onder andere schoenen, tasjes, stoelen, voetenbankjes, schellekoorden en reistassen gedecoreerd. Bij één enkel motief werd de hele achtergrond met één kleur ingevuld. Dat was ongetwijfeld een saai werkje.
(Suzette van 't Hof)