Mevrouw Van Soest heeft met een schenking van 14 doeken uit één en dezelfde familie aanzienlijk aan de collectie merk- en stoplappen bijgedragen. De schenking omvat doeken van drie uit vier generaties: overgrootmoeder Alida Reekers, grootmoeder Wilhelmina Westerveld en de (achter)kleindochters Anna Wilhelmina, Metta Margaretha en Emma Johanna Dittmer en hun nichtje Dorothea Dittmer. Werk van de oudste (achter)kleindochter, Wilhelmina Christina Hendrika (1882-1956), ontbreekt evenals borduurwerk van Anna Wilhelmina van der Meij, de moeder van de zusjes Dittmer.
Emma Johanna wordt op 30 juni 1895 in Amsterdam geboren. Ze is de is de jongste dochter van Willem Frederik Dittmer jr. (1857-1912) en Anna Wilhelmina van der Meij (1855-1935). Het paar krijgt drie jongens en vier meisjes. De zusjes Anna, Metta en Emma ontvangen handwerkles in Amsterdam. Ze blijken ijverige leerlingen te zijn. Met z’n drieën staan de meisjes garant voor elf doeken. De rodeschoollappen en de stoplappen van de meisjes vertonen sterke overeenkomsten, waaruit afgeleid kan worden dat ze handwerkonderwijs op dezelfde school hebben gevolgd. Waar dat is, is helaas niet bekend. Het is gezien de leeftijd van hun ouders niet aannemelijk dat dat een weeshuisschool is geweest. Hoe het Emma verder gaat in haar leven zwijgen de bronnen. Een rouwadvertentie in de krant, geplaatst door de dochter van Wilhelmina, vertelt dat lieve tante Emma op 11 november 1982, na een kortstondige ziekte overleden is hospice Wallon in Amsterdam. Emma laat geen echtgenoot en kinderen na.
Wat Emma wel nalaat is haar handwerk, drie doeken, waaronder deze oefening in de Holbeinsteek
Deze steek valt onder de versierende borduurtechnieken. Fraaie handwerken kwamen pas aan bod als al de meisjes voldoende vertrouwd waren met de nuttige handwerken. De Holbeinsteek is al gevonden op Egyptisch graflinnen uit de elfde eeuw. De steek beleefde in de aanvang van de zestiende eeuw een herleving, toen opvallende kragen en manchetten geborduurd werden. Omdat aan- en afhechtingen niet mochten worden gezien en omdat het handwerk aan twee kanten identiek moest zijn leende zich deze steek daar uitstekend voor. De herleving duurde tot in de veertiger jaren van de zestiende eeuw, althans voor de Nederlanden. Daarna komt er een herinteresse in de negentiende eeuw na 1860-1870 ongeveer, die duurde tot de Tweede Wereldoorlog. Deze Holbeinsteek heeft zijn naam te danken aan de nauwkeurige weergave van patronen op kleding op de schilderijen van vader en zoon Holbein.
Emma houdt zich keurig aan de voorgeschreven kleuren lichtblauw en donkerrood, maar komt aan het einde toch een beetje blauw tekort. Ze gaat in een donkere kleur verder. Ze laat haar initialen en het jaar van voltooiing van de doek achter in de hoeken van het middenkader, uitgevoerd in kruis- en kastjessteek. Tot slot, voorzien ze haar werkje, dat 35,5 x 29,5 meet aan de onderkant uitbundige van franjes.
(Suzette van 't Hof)