opschrift bovenste regel: Gotisch alfabet. cijferreeks: alfabet bestaat (20 letters), afgesloten door een cijferreeks 1 t/m 11
opschrift tweede regel: alfabet / ANNO 17 / 46: alfabet, kapitalen, jaar voltooiing doek
: het cijfer 46 valt onder de 17
opschrift in cartouche op de middenas, over drie regels verdeeld: 1e regel: ES
2e regel: AH en AN
3e regel: NO / 1747: ES en AH zijn mogelijk de ouders van borduurster, plus jaartal voltooiing doek
opschrift onder middellijn, links: Gedendenckt aen dwen schepper
in de dagen dwer... geldig
schap eer dat de kwade
dagen, komen den de jaren node: Stichtelijke tekst
: overgenomen van onscherpe foto, behoeft mogelijk aanpassing
opschrift in de rechteronderhoek: EAH: vermoedelijk de initialen van borduurster
: Er is geen match met deze initialen in het bevolksregister van Amsterdam
Deze middelgrote merklap (30 bij 31,5 cm) uit 1746 heeft een religieuze lading. De doek opent met een onvolledig gotisch alfabet, dat slechts uit twintig letters bestaat, gevolgd door een cijferreeks, die doorloopt tot 11. Dan volgt een alfabet, dat uitgewerkt is in Romeinse kapitalen. De regel wordt afgesloten met het jaar waarin de doek voltooid is: ANNO 1746. Daaronder bevindt zich een rij kronen. Zowel de herkomst als de naam van de borduurster zijn onbekend. Rechtsonder in de hoek is een schildje geborduurd met de letters EAH, op de middenas is dat een groter wapenschild met daarin de letters ES en AH en nogmaals het jaar waarin de doek tot stand kwam: 1746. Mogelijk zijn de borduurster en haar ouders de dragers van deze initialen. Verder wordt de onvoltooide doek gevuld met een fruitboom en met de Verspieders van het Heilige Land, zoals beschreven in het Bijbelboek Numeri 13 én met vogels en bloemen. Wat de doek uitzonderlijk maakt is de stichtelijke tekst, die onder deze motiefjes is geborduurd: Gedenckt aen dwen schepper / in de dagen dwer… geldig / schap eer dat de kwade / dagen, komen den de jaren node.
Het vers is afkomstig uit het Prediker 12:1: “En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.” Onderaan eindigt de doek met een object dat op het eerste oog een kroon lijkt maar op het tweede ook daadwerkelijk een oog is, het Alziend Oog van God. Het is het symbool voor de alwetendheid en komt in veel kerken en kathedralen voor, zoals in de plafondschilderingen in de Sint Jansbasiliek in ‘s-Hertogenbosch. Een enkele keer komt het terug op merklappen. Het jonge meisje gebruikte voor haar religieuze boodschap zijden borduurgarens op een ondergrond van fijne katoenen mousseline. Een wirwar van draden aan de achterzijde verraadt dat af- en aanhechten niet de favoriete bezigheid van de borduurster was.