Antje Geertruida Boom wordt op 25 november 1889 in Amsterdam geboren. Ze is het kind van Harmen Boom (1869) uit Loosdrecht en Alida Paulina van Hulst. Het paar krijgt vier jongens en twee meisjes. Vermoedelijk overlijden Alida’s ouders op jonge leeftijd. Antje wordt samen met haar één jaar oudere zus Alida Jacoba (1888-1974) opgenomen in het Burgerweeshuis in Amsterdam. Het stadsarchief bewaart een foto van beide zusjes in weeshuiskostuum. De zusjes worden daar in de nuttige en fraaie handwerken onderricht, met onder andere deze stoplap van Antje als resultaat. Beide zusjes vervolgen hun weg als kinderjuffrouw. Antje treedt op 22 april 1920 in Amsterdam in het huwelijk met de dertien jaar oudere Johan Carel Urban, een chauffeur uit Den Haag. Ze krijgen een zoon die de namen van zijn vader draagt. Of er meer kinderen uit dit huwelijk zijn voortgekomen is niet bekend. Antje overlijdt op 8 maart 1969 in Bloemendaal. Ze is dan 80 jaar. Vermoedelijk heeft zij haar Johan Carel overleefd. Antjes stoplap voldoet aan alle kenmerken van een Burgerweeshuisstoplap. Rondom een middenkader waarin een geromantiseerd motief is aangebracht – in dit geval een uit meerdere bloemen samengesteld boeket - worden acht stoppen geoefend, altererend vier kruisstoppen en vier sterstoppen plus een hoekstop in de rechteronderhoek. Deze stop heeft een hogere moeilijkheidsgraad. Twee van de vier stroken, die samen het middenkader vormen, bestaan uit sneestoppen. De initialen tussen de stoppen verwijzen naar personeel van het weeshuis, familie en soms vriendinnetjes. De leesrichting draait met de klok mee. Aan de bovenzijde heeft zij haar naam geborduurd, tegen de onderrand haar leeftijd en het jaar 1903 waarin zij als vijftienjarige haar stoplap voltooit. De doek meet 48 bij 50 cm. Ze koos voor zijden borduurgarens op een linnen ondergrond. Naast stop- en doorstoptechnieken werkte ze met kruissteek en de dubbele stersteek. De merklap, die doorgaans voorafgaat aan het borduren van een stoplap, is vermoedelijk verloren gegaan.