opschrift middenkader, in de binnenhoeken, kloksgewijs: PH: Pieter Hofland, vader van borduurster
GK: Geestje Kuiper, moeder van borduurster
Jaar voltooiing doek
opschrift direct onder hte middenkader: L. Hofland: Leentje Hofland, borduurster
opschrift eerste stop, eerste rij, kruis, links boven en onder: AH / NH: AH: Anna Hofland, zus van borduurster
NH: onbekend
opschrift tweede stop, eerste rij, ster, in de hoeken, kloksgewijs: MB / MSB / MKH / MCB: MB: onbekend
MSB: onbekend
MKH: onbekend
MCB: onbekend
opschrift derde stop, eerste rij, kruis, rechts boven en onder: IH / AH: IH: Imke Hofland, zus van borduuster
AH: Anna Hofland, zus van borduurster
opschrift vierde stop, tweede rij, ster, in de hoeken, kloksgewijs: YH/ IH /IH / HH: YH: Ymke Hofland, zus van borduurster
IH: Johannes Hofland, broer van borduurster
HH: onbekend
opschrift vijfde stop, tweede rij, ster, in de hoeken, kloksgewijs: FV / CC / AG / AH: FV: onbekend
CC: onbekend
AG: onbekend
AH: onbekend
opschrift zesde stop, derde rij, kruis, links boven en onder: JH: Johannes Hofland, broer van borduurster
opschrift zevende stop, derde rij, ster, in de hoeken, kloksgewijs: LHVE / CK / MM / EA: LHVE: onbekend, mogelijk Frans Velle, tot 1872 assistent ziekenvader
CK: onbekend
MM: onbekend
EA: onbekend
opschrift achtste stop, derde rij, kruis, recht boven en onder: CS: onbekend
LG: onbekend
bruikleen 1981-06-19
inv.nr. KB 1683 in depot
Vervaardigd in het Weeshuis van de Nederduitsch Hervormde Diaconie, Amsterdam
Leentje Hofland, wordt op 21 december 1871 geboren in het Overijsselse Ambt Ommen. Ze is de dochter van Pieter Hofland (1835-1885) en Geesje Kuiper (1843-1882). Uit dit huwelijk dat in 1862 gesloten wordt, worden drie dochters en een zoon geboren: Ymke (1864), Leentje (1871), Johannes (1875) en Anna (1877). Als haar moeder in 1882 overlijdt, hertrouwt vader enkele maanden later met de bijna zeventien jaar jongere Tettje de Vries (1852) uit Friesland. Dit huwelijk blijft kinderloos. Tettje wordt niet geschikt geacht om de kinderen onder haar vleugels te nemen. Als in 1885 ook vader overlijdt, worden de kinderen uit huis geplaatst. Op 26 januari 1886, wordt de aanvraag tot plaatsing in het Weeshuis der Nederduitsche Diaconie voor Leentje, Johannes en Anna goedgekeurd. Bij de vraag of ‘de weezen zonder gevaar kunnen verkeeren”, wordt in het dossier aangetekend dat het niet wenselijk is dat zij veel met hun tweede moeder in aanraking komen. De kinderen worden bevoogd door hun oom Jan Frederik Hofland en zijn vrouw. Ymke, die oudste van het stel, is inmiddels twintig jaar en gaat haar eigen weg. Enkele jaren later overlijdt Leentje op 4 maart 1890. Ze is dan achttien jaar. Haar stoplap toont alle kenmerken van een Diaconie-doek. Deze doeken kwamen op het eerste oog sterk overeen met Burgerweeshuis doeken. Rondom een middenkader waarin een geromantiseerd motief is aangebracht – in dit geval een door rozen omgeven kruis - worden altererend vier kruis – en vier sterstoppen geoefend. De initialen tussen de stoppen verwijzen naar personeel van het weeshuis, familie en soms vriendinnetjes. Opvallend zijn de gekroonde initialen rondom de sterstop aan de bovenzijde. Zij behoren de vier regentessen toe. Deze dames van goeden huize werden moeders genoemd. De tweede letter verwijst naar hun achternaam. De Diaconie-doeken onderscheiden zich van de Burgerweeshuisdoeken, doordat de initialen de schrijfrichting blijven volgen en niet meedraaien met de klok, ook worden de persoonlijke gegevens van de borduurster in, net onder of boven het middenkader geplaatst. De achtste stop is een winkelhaakstop, die een hogere moeilijkheidsgraad heeft. Het handwerk van de Diaconie stond op een zeer hoog peil, evenals dat van het Burgerweeshuis. Leentje legde in 1887 de laatste hand aan deze doek van groot formaat die 47,5 bij 46,5 meet. Ze werkte met zijden garen op een fijngeweven katoenen ondergrond. De doek is door de Diaconie in langdurige bruikleen gegeven aan het museum.
(Suzette van 't Hof)