Aan een tafel met rood fluwelen kleed, vier gepruikte heren; de tweede van links heeft een opengeslagen boek in de handen; de man rechts van hem een ganzeveer. De geheel rechts zittende figuur houdt in zijn linkerhand een blad papier. Midden boven het wapen van Amsterdam, met daaromheen de familiewapens van de afgebeelde functionarissen. Deze zijn: Jan Agges Scholten, Jacob de Peyrou Jansz., Karel Lijnslager, Hendrik van Castricum.
Herkomst
vergaderkamer van de oppercommissarissen der Walen in de Schreierstoren; Stadhuis, kamer van de Commies van Onderwijs, nr. 86; bruikleen aan Rijksmuseum, waarschijnlijk sedert (kort na) 1945. Volgens cat. RM 1976: bruikleen aan Rijksmuseum van 1885-1975 xxxxxxxxxxx
Het Amsterdams Historisch Museum beschikt over niet minder dan elf groepsportretten van Jan Maurits Quinkhard. Tussen 1732 en 1750 was hij veruit de meest gezochte schilder onder Amsterdamse instellingen, totdat zijn leerling Tibout Regters zich aandiende als alternatief. Kenmerkend voor Quinkhards composities zijn de symmetrische opbouw en de nabije plaatsing van de groep tegen een tamelijk neutrale achtergrond. De schilder portretteerde het college in de meeste gevallen ten voeten uit rond een vergadertafel, uitgaande van een laag standpunt. Hierdoor was de toeschouwer genoopt om op te zien naar de geportretteerde regenten. Intussen wordt een blik op tafel verschaft, zodat hun bestuurlijke vaardigheden goed uitkomen. Quinkhard bouwde hierbij dankbaar voort op de late groepsportretten van zijn eigen leermeester Arnold Boonen. Dit geldt trouwens evenzeer voor de overwegend milde gelaatsuitdrukkingen van de geportretteerden.
Geeft Quinkhards Overlieden van het Chirurgijnsgilde uit 1732 ons een goede indruk van het vroege werk van de schilder, zijn Oppercommissarissen der Walen toont een groep uit zijn rijpe periode. De hoogte van het doek is aanzienlijk toegenomen, zodat er een bijna vierkant schilderij is ontstaan. Een voltallig gezelschap van vier Oppercommissarissen der Havens, Walen en Kranen is in vergadering bijeen. De twee buitenste heren kijken de toeschouwer aan; de sfeer is serieus doch vriendelijk. Op grond van de familiewapens die tegen de schouw zijn aangebracht aan weerszijden van het stadswapen, kunnen de geportretteerde functionarissen worden herkend: Jan Agges Scholten (1690-1772, commissaris 1714-ca.’49), Jacob du Peyrou Jansz (1692-1756, comm. 1742-’56), Karel Lijnslager (1704-1772, comm. 1743-ca.’50) en Hendrik van Castricum (1692-1748, comm. 1734-’48).
Het hoofdkwartier van de Oppercommissarissen, de Schreierstoren was onderdeel van de eerste ommuring van Amsterdam (ca. 1480-’88) en had na de stadsuitbreidingen aan het einde van de 16de eeuw haar functie als verdedigingstoren verloren. Vanaf 1609 zetelde het Tinnegietersgilde er, totdat dat in 1683 naar de Haringpakkerstoren verhuisde. Vanaf 1656 functioneerde het oude gebouw, inmiddels uitgebreid met een aanbouw, als kantoor van de havenmeesters. Mogelijk vormde de verhuizing van de Tinnegieters de aanleiding tot de opdracht aan Willem van de Velde voor een meeslepend havengezicht. De kamer die door hen was gebruikt, ging dienen als woning voor de opzichter van het groot Haven- en Stroommeesterschap. Eén verdieping lager, niet in de oude toren maar in de aanbouw, was de vergaderruimte van de oppercommissarissen. Zij droegen zorg voor het beheer van de havens en de daar aanwezige hijskranen. Onder hun gezag vielen onder meer de havenmeester, de waalridders en de boomsluiters, die het eigenlijke toezicht hielden. Een aanhoudend punt van zorg was de voortdurende aanslibbing van de vaargeulen.
Bij de oplevering van Quinkhards schilderij in 1747 hingen in de vergaderruimte van de Schreierstoren al tenminste twee grote doeken: de grote Van de Velde en een groepsportret van de oppercommissarissen, wellicht geschilderd door Vaillant omstreeks 1674 [SA 7283]. In dat oudere schilderij is de lichtinval van rechts, reden waarom het links van een venster zal hebben gehangen. Misschien is dit schilderij omstreeks 1791-’95 verdrongen door het laatste groepsportret van Oppercommissarissen der Walen, door Hendriks [SA 7331], aangezien het licht daarin eveneens van rechts komt. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus AHM 1975/'79
Door Wagenaar beschreven als één van de twee regentenstukken (het andere is ons cat.nr. 17 A) in de vergaderkamer van de Oppercommissarissen der Walen in de Schreiterstoren: "Het andere, in 't jaar 1747, door Jan Maurits Quinkhard geschilderd, verbeeldt de Heeren Commissarissen Joan Agges Scholten, Jacobus Dupeyrou Jansz., Carel Lynslager en Hendrik van Castricum." Boven de schoorsteen hun wapens, naast het wapen van Amsterdam.
Een natekening in zwart krijt (34 x 43 cm), op de keerzijde gedateerd "29 Januarij 1768", bevond zich aan het eind van de vorige eeuw in de collectie Wurfbain (cat. vlg. Wurfbain, Amsterdam 22 nov. 1899, nr. 682, f 36,-).
Zie voor de functie van de Oppercommissarissen der Walenonder cat.nr. 17 A. ( Rob Ruurs)
Tentoonstellingstekst
De oppercommissarissen zetelden in de Schreierstoren en hadden het toezicht over de havens, destijds walen genoemd. Dit groepsportret hing in de vergaderzaal.