opschrift achterzijde spieraam: 125 en 7: blauw krijt
schenking 1897-01-20
inv.nr. SA 1645 te zien in Amsterdam Museum aan de Amstel
Herkomst
Jacob de Vos, Amsterdam, 1850-1863; legaat Arti et Amicitiae, Amsterdam, 1883-1895; mevrouw A.H. de Vos-Wurfbain, 1895; H. Koekoek Jr., Amsterdam , 1895; P. Langerhuizen Lzn/D. Franken Dzn, Londen, 1895; schenking Amsterdam Museum, Amsterdam, 1897-01-20.
Tijdens het twaalfjarig bestand breidde onze handel zich aanzienlijk uit, vooral in Indië. In 1610 bezat de Verenigde Oostindische Compagnie daar nog slechts een stapelplaats op Ambon. In 1617 nam Jan Pietersz. Coen al op zich om een gunstig gelegen stuk land voor een handelsfactorij op Java van de koning van Jacatra te kopen. De Engelsen stookten deze vorst echter op om de Nederlanders te verdrijven. De kleine versterking die de compagnie aan de kust bezat, werd belegerd en door de Engelsen vanuit zee aangevallen. Als gevolg daarvan werd de bevelhebber Pieter van den Broeck gedwongen een verdrag te sluiten, waarbij hij de koning een som gelds betaalde en beloofde het fort niet verder te zullen versterken. Kort daarna werd Van den Broeck verraderlijk gevangen genomen en op aandringen der Engelsen tot de belofte gedwongen dat hij de sterkte zou overgeven. Gelukkig werd de koning van Jacatra toen door de sultan van Bantam aangevallen en overwonnen. De Nederlanders behielden hun fort (...) en de komst van Jan Pietersz. Coen met achttien schepen leidde er toe dat de Engelsen zich terugtrokken. Coen verdreef hen, hij versloeg de koning van Jacatra en bouwde een nieuwe stad die Batavia werd genoemd. Deze werd de residentie der gouverneurs-generaal van de Verenigde Oost Indische Compagnie. ( Dedalo G. Carasso)