opschrift op papier aan de wand linksboven: Sal ick de huysraet te recht bestellen
Soo moet ick t' gort selfs in de pot telle
overdracht 1873
inv.nr. SA 3023 in depot
Keukeninterieur met zittende man, die een (met gort gevuld) kistje voor zich heeft. Op de achtergrond een vrouw met vaatwerk. Tegen de muur een blad papier.
Herkomst
Nieuwezijds Huiszittenhuis; Stadhuis, kamers van de Commies van het Gouvernement, nr. 167; overgedragen door het Burgerlijk Armbestuur ter plaatsing in het Gemeentearchief, 1873; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885-1926
Aan de wand links boven een blad papier waarop de tekst: "Sal ick de huysraet te recht bestellen. Soo moet ick t'gort selfs in de pot tellen". Krielaart wijst er op dat het schilderij het 'zinnebeeldig schoorsteenstuk' kan zijn dat Wagenaar zag in de inschrijfkamer van het Nieuwe Zijds Huiszittenhuis, Door Scheltema gerangschikt onder de anoniemen. In de catalogi van het Rijksmuseum als kopie naar Pieter Aertsz. beschreven. De vrouw in de achtergrond is inderdaad onmiskenbaar Aertsz achtig, maar een andere compositie waarop één figuur (hier: de zittende man) vrijwel het hele beeldvlak in beslag neemt is mij van zijn hand niet bekend. De uitvoering der details is zeker te zwak voor Aertsen zelf. Wellicht werd het stuk ca. 1600 door een navolger vervaardigd.
Scheltema interpreteerde de voorstelling als "eene zuinige huisvader", bezig "gort te tellen, alvorens die in den pot te doen". Over het opschrift op het schilderij deelt Dr. A.C. Crena de Iongh, namens de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal te Leiden, het volgende mee: "Het rijmpje zoals dat op het schilderij voorkomt, hebben wij nog niet elders aangetroffen. Wel is ons uit de 17de eeuw de uitdrukking, de gorten in de pot tellen bekend, met de betekenis "zich met onbenullige kleinigheden bemoeien". Deze komt o.a. voor bij Roemer Visscher, 'Brabbeling', blz. 41: Hy telt al de gotten die daar gaan in de pot (± 1600), bij Samuel Coster, 'Tiisken van der Schilden' vs. 527: Hij slacht de asscheysters (lieden die altijd bij de haard zitten, niet flink zijn, maar lui en laf) niet, die de gorten in de pot tellen (1613) en bij Asselijn, 'Spilpenning', blz. 10: Dan meug jy gaen in 't hoekje van den Haart zitten om al de gorten en erreten in de pot te tellen (1693).
De vertaling is dus wel: "Zal ik het huishouden op de juiste wijze besturen, dan moet ik mij ook met de kleinste kleinigheden bemoeien". Ik neem aan dat de zegsman dit serieus bedoelt, maar dat de schilder er de spot mee drijft. Een ‘gortenteller' is dan ook: een bemoeial, keukenpiet, pietlut, Jan Hen. De voorstelling is blijkbaar geen letterlijke uitbeelding van de zegswijze, want naar mijn indruk zit er in het kistje dat de man vasthoudt wat anders dan gort. Ik heb mij ook nog afgevraagd of dit hetzelfde schilderij is als 'Een gortentellertien in swarte lijst' dat als een werk van Pieter Aertsz in 1656 verkocht werd (Oud Holland 7, 20), maar dat in 1889 alleen uit de beschrijving bekend was" (brief van 26 maart 1974).
1978: Het schilderij is een kopie naar een prent van Hendrik Bary (1640-1707), waarop onderaan het onderschrift: "Lange Pier Pinxit" (HOLLSTEIN I, blz. 107, nr. 9, met afb.). ( Albert Blankert)