Dit postume statieportret uit 1831 toont Van Boetzelaer met het draagkruis van de Nederlandse Leeuw, van welke orde hij sinds …. commandeur was.
Van Boetzelaer maakte na het vertrek van de Fransen eind 1813 deel uit van het Voorlopige Bestuur van Amsterdam. Vanaf 1 januari 1814 zou het nieuwe gemeentebestuur bestaan uit vier burgemeesters en 36 raden. Daarmee leek de situatie van vóór 1795 hersteld, maar het stadsbestuur was nu ondergeschikt aan ‘Den Haag’. Van Boetzelaer was sinds 1814 lid van het college van burgemeesters, maar trad af bij de invoering van het enkelhoofdig burgemeesterschap in 1824. Van Boetzelaer was van 1817 tot 1823 lid van de Tweede Kamer. Voorts was hij onder andere curator van het Athenaeum Illustre en van de Latijnse scholen in Amsterdam en voorzitter van de raad van bestuur van de Koninklijke Academie van Kunsten. ( Lodewijk Wagenaar)