opschrift r/m (op boek): Allphabet Anno 1650
etiket achterkant: Een schilderij van Bartholomeus van der Helst, zijnde blijkens het jaartal op een boek, dat door een suppoost wordt aangebracht, van den jare 1650. Het stelt voor de portretten van twee regenten en twee regentessen. Twee van de volgende drie heren moeten de regenten zijn, te weten:
Elbert Del, die regent was van 1640-1661
Jan Maes, die regent was van 1642-1674
Nicolaas Rochusz van der Capelle, die regent was van 1646-1654
De regentessen zijn: Vrouwe Catharina Brouwers, die regentesse was van 1648-1655
Vrouwe Pietertje de Vries, die regentesse was van 1649-1655
overdracht 1966-04-13
inv.nr. SA 4367
Overwegend links in het vlak vier personen aan een tafel; links twee vrouwen, rechts twee mannen. Rechts op de voorgrond een hondje, op de achtergrond een man met een groot boek, vermoedelijk de vader van het huis. Het ruime vertrek heeft een vloer van plavuizen. Op het achterplan, achter een balustrade, een aantal vrouwen en mannen.
Herkomst
Spinhuis; Regentenkamer van het Werkhuis, voor 1870; Verzorgingshuis, Roetersstraat, ca. 1962
In 1598 werd het Spinhuis gesticht. Boven de poort stond waarom: ‘Om schamele meyskens, maegden en vrouwen t bedelen, leechgaen en doolwech te schuwen (...)’, met andere woorden: er was een plek nodig waar vrouwelijke criminelen, bedelaressen en prostituees konden worden opgesloten ter heropvoeding. Op 18 februari 1643 brandde het gebouw aan de Oudezijds Voorburgwal volledig af, maar op dezelfde plek werd een
nieuw gebouw opgericht, waar de gestrafte vrouwen in 1645 weer terecht konden. Vijf jaar later kreeg Bartholomeus van der Helst de opdracht tot dit groepsportret. Het Spinhuis telde vier regenten en twee regentessen. De twee oudste regenten waren betrokken geweest bij de herbouw van het Spinhuis. Op grond van de geschatte leeftijden van de geportretteerde regenten wordt wel aangenomen dat hier de twee jongste regenten zijn afgebeeld. Dit waren Jacob van Rijn en Nicolaes Rochusz van de Capelle. De eerste was elf jaar jonger dan de laatste en zal de regent rechts zijn.
De twee regentessen waren Catharina Brouwers (achter de tafel) en Pietertje de Vries (voor de tafel). De regenten en regentessen zitten rond de tafel. De rechter regent kijkt ons aan, waarbij hij met zijn linkerhand een spreekgebaar maakt. De andere drie zijn met elkaar in gesprek over de op de tafel liggende paperassen. De regent reikt een papiertje aan, terwijl een van de regentessen op het punt staat iets in een foliant te schrijven. Zo lieten de regenten en regentessen zich afbeelden als beheerders van zorg en financiën van het Spinhuis. Rechts is vanuit een aangrenzende kamer een man onderweg met een dik boekwerk. Op het boek staat Alphabet Anno 1650 geschreven. Wellicht was dit het register waarin werd bijgehouden wie in het Spinhuis was opgenomen. Door het doorkijkje achter de regenten en regentessen is de dagelijksegang van zaken in het Spinhuis te zien. Eén van de vrouwen krijgt er flink van langs met een schoen. Het is een beeld dat prima past bij de spreuk van P.C. Hooft boven de nieuwe poort van het Spinhuis: ‘Schrik niet ik wreek geen quaat maar dwing tot goet/ Straf is myn hant maar lieflyk myn gemoet.’ Fysiek straffen werd blijkbaar gezien als een integraal onderdeel van (her) opvoeding. De mannen aan de rechterkant van het houten hek hebben twee stuivers entreegeld betaald om het spektakel te kunnen zien. het Spinhuis was indertijd een heuse bezienswaardigheid. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Op 18 februari 1643 brandde het Spinhuis op de Oudezijds Voorburgwal tot de grond toe af. In de volgende jaren werd het tehuis ‘wederom seer treffelijk bij de regenten opgetimmert’ en in 1645 konden de vrouwen die tijdelijk in het Rasphuis waren geplaatst weer terugkeren. Uit de jaren direct na de ingebruikname van het nieuwe gebouw is geen regentenportret bekend, maar in 1650 gaven de regenten en regentessen van het Spinhuis aan Bartholomeus van der Helst opdracht voor een gezamenlijk portret. Het was de tweede keer in de traditie van het Amsterdamse regentenstuk dat de mannelijke en vrouwelijke bestuurders samen in één portret werden afgebeeld.
Het portret toont de vier bestuurders in vergadering rond een tafel zittend, met op de achtergrond een doorkijk op de dagelijkse gang van zaken in het Spinhuis. Alleen de regent, die rechts aan de zijkant van de tafel is afgebeeld, heeft zijn gezicht naar de beschouwer gewend en maakt met zijn linkerhand een betogend gebaar. De drie andere bestuurders zijn druk met elkaar in overleg. Aan de overzijde van de tafel zit de oudste regentes die een voor die tijd ouderwetse molensteenkraag draagt. Met een gebaar heeft zij zich tot de man gericht die achter de tafel is voorgesteld en ook haar gezichtsuitdrukking drukt een spreekhouding uit. Haar gesprekspartner toont een briefje in zijn hand en houdt zijn rechterhand gespreid op de tafel alsof hij haar van zijn mening wil overtuigen. Tussen hen in is de tweede regentes afgebeeld, die aandachtig luisterend, naar de oudere vrouw is toegewend. Voor haar ligt een boek dat zij met haar linkerhand vasthoudt, terwijl zij in haar rechterhand een ganzenveer heeft. De tekst op het briefje is niet meer te lezen maar uit de tekens die nog wel leesbaar zijn, wordt duidelijk dat het hier om een financieel document moet gaan. Rechts in de achtergrond is door een openstaande deur de binnenvader met een groot boek in zijn handen afgebeeld. Op het boek is te lezen ‘Alphabet Anno 1650’ en misschien gaat het hier om een ‘inschrijfboek van ingekomen tuchtelingen’. De regenten en regentessen zijn hier zodoende voorgesteld bij hun voornaamste werkzaamheden: het beheer over de financiën en de algemene zorg van het Spinhuis.
Achter de levensgrote figuren van de regenten is in de achtergrond een doorkijk in een andere ruimte weergegeven. Dit is een doorkijk in de werkruimte van het Spinhuis waar de bewoonsters van het Spinhuis bezig zijn met het naaien van linnen. Een van de vrouwen wordt door een bewaakster met een schoen geslagen. Door een houten traliehek worden de naaiende vrouwen door enkele bezoekers gadegeslagen. Het Spinhuis was een bezienswaardigheid en de bezoekers moesten twee stuivers entreegeld betalen. Dat deze scène op de achtergrond juist een bestraffing voorstelt, sloot aan bij het beeldprogramma van het Spinhuis. Zo was in de ingangspoort een tuchtiging voorgesteld met een vrouw die een andere vrouw met een gesel dreigt met de woorden van P.C. Hooft:
Schrik niet. Ik wreek geen quaet: maar dwing tot goet
Straf is myn hant: maar lieflyk myn gemoet.
Het doorbreken van de achtergrond in een regentenstuk met een voorstelling waarbij wordt verwezen naar de functie van de regenten kwam in Amsterdamse regentenstukken vaker voor. Al op het vroegst bekende regentenstuk met het portret van de regenten van het Rasphuis door Van der Voort van circa 1618, is in de achtergrond een doorkijk op de binnenplaats afgebeeld met het beeld dat de ‘Castigatio’ of ‘Kastijding’ voorstelt. Van der Helst heeft op zijn groepsportret echter een voorstelling van de dagelijkse realiteit in het Spinhuis in de achtergrond afgebeeld. Hij borduurt hiermee voort op een motief dat Jacob Backer in de jaren dertig in het Amsterdamse groepsportret introduceerde in zijn portret van de regentessen van het Burgerweeshuis waar een binnenmoeder een weeskind bij de regentessen binnenbrengt.
De situatie die op het schilderij is voorgesteld, waarbij de kamer waar de regenten vergaderden op dezelfde verdieping lag als de werkruimte van de gevangenen, klopte met de werkelijkheid. De noordelijke vleugel van het Spinhuis was voor de vrouwen ingericht met op de begane grond de slaap- en woonafdeling en daarboven de door Van der Helst afgebeelde werkruimte. De Regentenkamer bevond zich op dezelfde verdieping in het gebouw aan de Oudezijds Voorburgwal dat aan deze vleugel grensde. Een rechtstreekse verbinding tussen de twee ruimtes was er echter niet. Aangezien het licht van de ongebruikelijke rechterkant komt, zal het schilderij voor een specifieke plaats zijn geschilderd. Waarschijnlijk was het schilderij aan de zuidzijde van de Regentenkamer gepland, misschien boven de schoorsteen.
Het bestuur van het Spinhuis werd tot 1653 gevoerd door vier regenten en twee regentessen. Volgens de aantekeningen van Gerrit Schaep waren dat in 1650 Elbert Dell (1595-1667) die vanaf 1640 regent was, Jan Maes (ca 1595-1656?) vanaf 1642, Nicolaes Rochusz van de Capelle (1609-1695) die in 1646 als regent was aangesteld, Jacob van Rijn (1620-1661) die vanaf 1650 regent was en de regentessen Catharina Brouwers (?-?) vanaf 1648 en Pietertje de Vries (ca. 1602-1670) vanaf 1649. De laatste is de oudste van de twee vrouwen en zal daarom uiterst links zijn afgebeeld. Wie van de vier heren door Van der Helst is geportretteerd is niet duidelijk. In vergelijking met andere mansportretten door Van der Helst kan de leeftijd van de beide heren tussen de dertig en veertig jaar worden geschat. Elbert Dell en Jan Maes waren in 1650 midden vijftig en lijken daarom niet in aanmerking te komen. De regent die rechts is afgebeeld zal de jongste van het viertal zijn, namelijk Jacob van Rijn die in 1650 dertig jaar was en de andere regent zal dan Nicolaes Rochusz. van de Capelle zijn die in dat jaar 41 was. Misschien waren de beide oudere mannen al eerder op een ander regentenstuk geportretteerd. Zij waren twee van de vier regenten die betrokken waren geweest bij de herbouw van het Spinhuis en misschien is dat een aanleiding voor een nu verloren gaand portret geweest. ( Judith van Gent)
Catalogus AHM 1975/'79
Op het boek dat de suppoost (de boekhouder) rechts aandraagt: "Alphabet Anno 1650". Op de achterzijde een etiket: "Bartholomeus van der Helst, zijnde blijkens het jaartal op een boek, dat door een suppoost wordt aangebracht, van den jare 1650. Het stelt voor de portr. van 2 regenten en 2 regentessen, 2 van de volgende 3 heren moeten de regenten zijn, t.w.: Elbert Del, die regent was van 1640-1661; Jan Maes, die regent was van 1642-1674; Nicolaas Rochusz van der Capelle, die regent was van 1646-1654. De regentessen zijn: vrouwe Catharina Brouwers, die regentesse was van 1648-1665; vrouwe Pietertje de Vries, die regentesse was van 1649-1665".
Een uit de 18e eeuw daterende handgeschreven "Beschryving der Schilderstukken welke zich bevinden in het werkhuis te Amsterdam" vermeldt het stuk in precies identieke bewoordingen onder "no. 3, Op de achterkamer van Heeren Regenten nevens de ramen" (Gemeentearchief, Archief Spin-en Nieuwe Werkhuis, no. 38). Een manuscript van 1784, een "verklaring der schilderstukken op de twee vertrekken der Regentessen in het Werkhuis te Amsterdam", verstrekt over het schilderij, dat toen "over de glazen" hing, dezelfde gegevens (afgedrukt bij Obreen). Volgens Reepmaker echter zou ook Jan Seleyns één der regenten zijn.
De Gelder merkt op dat het stuk Van der Helsts enige regentenstuk is na zijn 'Regenten van het Walenweeshuis' van 1638.
In de achtergrond een afbeelding van de gang van zaken in het Spinhuis. De tewerk gestelde vrouwen zijn bezig met linnen naaien. Aanvankelijk moesten zij spinnen (vandaar de naam Spinhuis), doch na het verval van de linnenweverij in de stad werden zij vooral aan het naaien gezet (zie: POEDERBACH, blz. 77). Een toezichthoudster tuchtigt één der opgesloten vrouwen met een schoen. Dezelfde bestraffing én de op de rug geziene vrouw komen voor op een krijt- en penseeltekening van het interieur van het Spinhuis in het Rijksprentenkabinet (inv. nr. A 2789). Deze tekening zal een voorstudie zijn van Van der Helsts hand, zoals Van Eeghen opmerkte en niet getekend zijn door François Dancx (1636 - ca. 1674) zoals men vroeger, op grond van een laat opschrift op de achterzijde, meende (Van Eeghen, 1965). Op het schilderij ziet men bezoekers van het Spinhuis de vrouwen door een traliehek heen gadeslaan; deze bezoekers van het Spinhuis moesten daarvoor twee stuivers entreegeld betalen (Poederbach; Van Eeghen).
Uniek voor een regentenstuk is het feit dat behalve de regenten, regentessen en de "suppoost", ook een groot aantal ingezetenen van het tehuis is weergegeven. Door middel van de perspectief gaf Van der Helst de naaiende vrouwen echter in verhouding tot de op de voorgrond dominerende regenten en regentessen zo klein mogelijk weer, dat zij ook op dit schilderij "bijzaak" blijven.
( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Op de achtergrond een tuchtiging en achter het hek bezoekers, die tegen betaling de gestraften konden bezichtigen.
Vanaf 1596 bezat Amsterdam een tuchthuis voor misdadige en zwervende vrouwen. Dit Spinhuis was door het stadsbestuur opgezet als heropvoedingsgesticht. Wetsovertreders kregen in plaats van lijfstraffen tuchtiging, zodat zij later hun plaats in de maatschappij weer konden innemen. Er bestond een indeling naar zwaarte van misdrijf en een splitsing naar werk: breien en spinnen. Het bestuur werd gevormd door vier regenten en twee regentessen. Van der Helst combineerde de compositie van regenten in vergadering met een weergave van het dagelijks leven in het gesticht. Op de achtergrond zijn werkende vrouwen afgebeeld. Een van hen krijgt juist van een opzichtster een oorvijg met een pantoffel. Van achter het hek kijken bezoekers toe. Zij betaalden hiertoe twee stuivers. Rechts is een kantoor afgebeeld met vermoedelijk een boekhouder of de binnenvader.
Tentoonstellingstekst
Regenten én regentessen besturen het Spinhuis, waarbij de regentessen verantwoordelijk zijn voor het huishouden. Op de achtergrond krijgt een gestrafte ervan langs met een schoen. De mannen rechts van het hek hebben twee stuivers entreegeld betaald om te mogen kijken naar de opgesloten vrouwen. Het Spinhuis is een echte toeristische trekpleister.