Men kent de noodlottige tocht van het grote leger over de Beresina. De hoogste mate van ellende die de mens in de oorlog treffen kan, was wel deze terugtocht van negentigduizend personen uit Rusland. Zij waren voor tweederde ongewapend, ziek of gewond, en trokken onder het moordend vuur der Russen de door ijsschotsen bedekte rivier over via twee smalle en zwakke bruggen. De bruggen waarover zich het overschot van een half miljoen strijders zich in veiligheid bracht, waren het werk van een Nederlandse kapitein der pontonniers, George Diederik Benthien. Het dorp Studzianka was een der weinige punten op de moerassige oevers der Beresina die geschikt waren voor een overtocht. Er waren echter geen vaartuigen, en de pontons had men vernietigd toen de transportpaarden waren doodgegaan. De houten huizen van het dorp moesten dus het materiaal voor bruggen leveren. De pontonniers gingen in de felle winterkoude en het snijdende drijfijs te water om de ondersteuning aan te brengen. En omdat het hout vaak kort was, moesten zij de verbindingen van boomschors en hennep maken. Toch waren op 26 november door wonderen van inspanning en volharding binnen twaalf uur tijds de bruggen klaar. Van dit korps pontonniers zagen slechts zeven man met hun wakkere kapitein het vaderland terug. ( Dedalo G. Carasso)