Na de val van het Romeinse Rijk trachtten de Frankische koningen hun gezag in deze landen te vestigen, zowel met behulp van wapenen als het christendom dat zij hier trachtten te verbreiden. Eén der Friese vorsten, Radbod, beloofde zich te laten dopen. Toen hij al met één voet in het doopvont stond, vroeg hij naar de toestand van zijn ongedoopt overleden voorvaderen. Bisschop Wolfram antwoordde dat de hemel voor hen gesloten was. Radbod trok terstond zijn voet terug en weigerde standvastig het christendom aan te nemen. ( Dedalo G. Carasso)