De Nederlanden hadden onder het zwakke bestuur van de opvolgers van Karel de Grote ernstig te lijden van herhaaldelijke invallen der Noormannen. De keizers waren niet bij machte hen met geweld te keren en trachtten de Noormannen onderling te verdelen. Daarom droegen zij enkele Noorse aanvoerders het bestuur over onze streken op om deze ook tegen hun eigen landgenoten te beschermen. De dapperste en bekwaamste van die landvoogden was Godfried. Zijn macht groeide de vorst al spoedig boven 't hoofd. Lodewijk IV vreesde dat Godfried zich vroeg of laat onafhankelijk verklaren zou en wilde zich van hem ontdoen. Omdat hij begreep dat geweld niet zou helpen, verzon hij een list. De Noorman werd voor onderhandelingen naar een kasteel in de Betuwe gelokt en daar verraderlijk vermoord. De heerschappij de Noormannen was voorbij.
De moord, ook wel bekend als de moord te Herispich, werd onder keizer Karel III beraamd. ( Dedalo G. Carasso)