De Staten van Holland waren in Den Haag bijeen geroepen om een besluit te nemen over hun aandeel in de twee miljoen gulden die Alva in plaats van de tiende penning had geëist. Zij vergaderden wel op de dag die was bepaald, maar niet in Den Haag. De afgevaardigden van alle steden die de kant van de prins hadden gekozen, verschenen in Dordrecht. Zij werden daarvoor door Marnix van Sint-Aldegonde geprezen. Men besloot de prins van Oranje als 's konings stadhouder over Holland, Zeeland, West-Friesland en Utrecht te erkennen. De Staten waren eerder geneigd om op voorstel van Marnix honderdduizend kronen voor de soldij der troepen aan de prins te geven dan gelden voor Alva op te brengen. Lumey, die door de prins tot zijn plaatsvervanger was benoemd, ontving de eed van trouw der Staten. Het geld dat hij vroeg om zijn volk te betalen, kreeg hij echter niet, omdat één der Statenleden met de kas naar de vijand vluchtte. Deze bijeenkomst was opmerkelijk. Ten eerste omdat het gezag van Alva en diens stadhouder Bossu niet werd erkend, verder omdat de Staten zich voor 't eerst als een zelfstandig lichaam tegenover de landvoogd opstelden en zij een andere dan de door de landvoogd benoemde stadhouder huldigden. ( Dedalo G. Carasso)