Door de onverwachte komst van De Ruyter aan de westkust van Afrika kregen wij de verloren koloniën op glorieuze wijze terug. Op het vasteland bij Goeree vroeg een opperhoofd aan schout-bij-nacht Van der Zaen wie admiraal op de Hollandse vloot was. Michiel de Ruyter, was het antwoord. Michiel de Ruyter! sprak de man, ik heb omstreeks 45 jaar geleden in Vlissingen een bootsjongen van die naam gekend. Die is nu admiraal, verzekerde Van der Zaen. De verbaasde Afrikaan wilde zijn oude speelmakker nog eens zien en spreken. De Ruyter was niet minder verbaasd toen hij de voormalige slaaf die als Jan Kompany in Vlissingen zijn vriend was geweest, aan boord zag komen. Hij ontving hem hartelijk en genoot van het gesprek over hun jongensjaren. Jan Kompany was de christelijke godsdienst trouw gebleven en had de Westindische Compagnie vele goede diensten bewezen, maar zijn vaderland boven de beschaafde maatschappij verkozen. De Ruyter liet hem met de nodige geschenken en eerbewijzen naar de wal terugkeren. ( Dedalo G. Carasso)