In 1799 landden de Engelsen en Russen in Holland. De Bataafse vloot was in 1797 bij Kamperduin vernietigd en zo kon Abercromby bij Den Helder een divisie zonder tegenstand aan land zetten. Daendels werd teruggeslagen en een tot veertigduizend man aangegroeid leger trok onder de hertog van York op naar Alkmaar. De Fransen hadden onder Brune hun hoofdkwartier in Beverwijk. Daendels lag met het overschot der Bataafse strijdmacht te Purmerend. De Frans-Bataafse strijdkrachten telden te zamen slechts vijfentwintigduizend man, maar in de slag bij Bergen hadden Fransen en Bataven elkaars moed leren waarderen. Zij waren welgemoed en eensgezind. De Engelsen en Russen hadden onenigheid en waren door het ongunstige jaargetijde van voorraden verstoken. De slag bij Castricum besliste op 6 oktober hun lot. Een Bataafs bataljon onder Achenbach had de Russen reeds eenmaal door een hevig en goedgericht vuur uit het dorp verdreven, maar dezen namen dit weer in. Nu volgde in de duinen een algemene strijd die te midden van een plasregen en de duisternis van de herfstavond in een bloedbad ontaardde. Quaita, kolonel der Bataafse huzaren, maakte er door een krachtige, welberekende charge een einde aan. De Anglo-Russen trokken zich terug. Brune stond hun de vrije aftocht toe, wat schandelijk was, want er werden geen oorlogskosten geëist. Zelfs werd de Engelsen niet om de teruggave van de Bataafse vloot gevraagd, die Story op 30 augustus in de Vlieter had uitgeleverd. ( Dedalo G. Carasso)