De Nederlanders konden zich slechts met veel moeite in Indië vestigen, omdat de Portugezen hen als een stel zeeschuimers hadden afgeschilderd. De Nederlanders haalden de koning van Atjeh er echter toe over om een gezantschap herwaarts te sturen, teneinde zich van het tegendeel te overtuigen. Dit had het gewenste gevolg. De gezanten werden door Maurits bij Grave ontvangen, waar men hen zelfs enkele schoten op de stad liet afvuren. De Atjehers keerden zeer ingenomen naar Indië terug en hun verslag deed onze macht en aanzien daar in sterke mate toenemen.
Naar verluidt is één der Atjehse gezanten in Zeeland overleden en daar deftig begraven. ( Dedalo G. Carasso)