Na de dood van Adolf van Gelre werden diens erflanden verbeurd verklaard. Zijn zoon Karel werd aan het hof van keizer Maximiliaan opgevoed, waar hij echter meer bewaakt werd dan dat hij vrij was. Eén gedachte bezielde hem slechts: zijn hertogdom te herwinnen. Nadat hij in 1487 door de Fransen krijgsgevangen was gemaakt, werd Karel van Gelre door hen vrijgelaten. De Fransen speculeerden op zijn vijandigheid ten opzichte van Maximiliaan. En inderdaad, nauwelijks in Gelderland aangekomen, bracht Karel een vrij aanzienlijke krijgsmacht tegen Maximiliaan bij elkaar.
Tiel, Bommel en Harderwijk vielen Karel van Gelre in handen en hij maakte zelfs strooptochten tot in Holland toe. Na een gedeeltelijk geslaagde expeditie tegen Amsterdam, trokken zijn troepen naar Utrecht terug, en verschansten zich daar in 't Karthuizer klooster. De heer van Wassenaer poogde de Geldersen te verdrijven, maar werd verslagen en in gevangenschap naar Hattem gebracht, waar Karel hem in een ijzeren kooi opsloot en tentoon liet stellen. ( Dedalo G. Carasso)