Baljuw Aloud van Zuid-Holland en de schepenen van Dordrecht hadden een geschil over een strafzaak. Wolfert van Borsselen die de rechterhand van de Hollandse graaf was en om zijn macht en invloed werd gehaat, ontbood beide partijen naar Delft om voor de graaf te verantwoording af te leggen. Alout wilde dat de zaak beslist zou worden door een tweegevecht. De schepenen wilden niet van een dergelijk godsoordeel weten en keerden naar huis terug. Daar verkondigden zij dat men de rechten der stad wilde beknotten. Toen hierop de poorters in opstand kwamen, sloeg Borsselen het beleg voor Dordrecht. Omdat ook de andere steden voor hun eigen vrijheden beducht waren en zich over deze maatregel ontevreden toonden, versterkte Borsselen zijn leger in Zeeland. Hij vreesde dat graaf Jan in zijn afwezigheid aan de voorstellen der steden gehoor zou geven en wilde zich daarom door de graaf laten vergezellen. Hierdoor steeg de woede ten top. Het gerucht verspreidde zich dat Borsselen de graaf wilde ontvoeren. Het volk achtervolgde hem en achterhaalde hem in Vlaardingen. De graaf werd in zegepraal teruggebracht en Borsselen werd in Delft gevangen gezet. Uit zijn kerker gehaald, werd hij door het woedende gemeen jammerlijk vermoord. ( Dedalo G. Carasso)