De visvrouw. Een jonge vrouw met een emmer aan de arm telt geld uit voor vis dat zij koopt bij een een visstalletje. Bij de stal worden platvissen en moten zalm te koop aangeboden. Rechts op de achtergrond een weegschaal
Herkomst
Veiling Hendrik Twent, Leiden (A.P. Delfos e.a.), 11 augustus 1789, nr. 62, aan kunsthandelaar Pierre Fouquet jr.; veiling Bernardus de Bosch, Amsterdam (Ph. van der Schley), 10 maart 1817, nr. 5, aan kunsthandelaar Jeronimo de Vries; ? van hem verworven door zijn zwager, Joan Melchior Kemper, Leiden; van zijn weduwe Christina Catharina Kemper, néé De Vries gekocht door Adriaan van der Hoop, 1833; legaat aan de Stad Amsterdam, 1854; Museum Van der Hoop, 1854-1885; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885
Wij zijn op de vismarkt. De dienstmeid betaalt de visvrouw voor de moot zalm die ze in haar speciale visemmer heeft gedaan. Ze is opvallend luxe gekleed, alsof ze weet dat ze wordt geschilderd. Op haar slaap heeft ze een ‘mouche’, een schoonheidsvlek die net in de mode is.
Quiringh Gerritszn van Brekelenkam schilderde bijna uitsluitend interieurs met huiselijke bezigheden of werkplaatsen van ambachtslieden. ‘Eene Vischvrouw met Zalm, door Idem [Brekelenkam] of Metzu’, schreef Adriaan van der Hoop bij de aankoop van dit paneeltje in 1833. Het was afkomstig uit de verzameling van de weduwe Christina Kemper-de Vries en werd getaxeerd op 250 gulden. Volgens Thoré was de Visvrouw noch door Brekelenkam noch door Metsu geschilderd. Hoewel het lange tijd is toegeschreven aan Hendrick Sorgh, staat het schilderijtje inmiddels weer op naam van Brekelenkam. ( Norbert Middelkoop)