Op de kade van een gracht zit een baardige man, die met het herstellen van een schoen bezig is. Op een driehoekig tafeltje naast hem liggen gereedschappen. Rechts staat een jonge vrouw, die een kapotte slof toont. Aan de overkant van de gracht huizen.
Herkomst
Collectie W.J.R. Dreesmann, in ieder geval voor 1942; aankoop op veiling W.J.R. Dreesmann, Amsterdam (F. Muller), 22 maart 1960, nr. 521.
Aan Carasso-Kok ontleen ik: "In 1688 telde het Schoenlappersgilde 658 leden. Op het huisje van de schoenlapper staat het Amsterdamse wapen. Melchior Fokkens vermeldt in zijn ´Beschrijvinge der wijdtvermaarde Koop-stadt Amstelredam´ (1663) over dergelijke huisjes: "Ook zijnder door de Stadt gemaakt tegen over verscheyde dwarsstraten veel cierlijke houten huysken". Daarin werd schoenlappers een werkruimte gegeven, maar zij moesten tevens opletten of er geen drek of vuilnis op straat gegooid werd". ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Een gefantaseerde schoenlapper in een gefantaseerde omgeving, die toch een goede indruk geeft van het alledaagse leven in de stad. De houten werkruimte links is neergezet door het stadsbestuur. Schoenlappers mogen in zulke gebouwtjes werken mits ze ervoor waken dat niemand rommel op straat gooit. Zo te zien mag deze schoenlapper wel wat beter opletten.