signatuur linksonder op de balk links: C. P. Mooij
aankoop 1971-07-12
inv.nr. SA 32413 in depot
Lof der zeevaart 1996
Herkomst
Vlg. Brussel (Palais des Beaux-Arts), 25-26 mei 1971 nr. 83, met afb.; ksth. C.P.A. & G.R. Castendijk, Rotterdam; aankoop van kunsthandel Castendijk, juli 1971 (getoond op 23ste Oude Kunst- en Antiekbeurs, Prinsenhof, Delft 1971)
Driemaal per jaar voer een VOC-vloot naar Oost-Indië. De heenreis duurde circa acht maanden en de terugreis, dankzij gunstige winden en stromingen, circa zeven maanden. Naar de Oost nam men gemunt en ongemunt goud en zilver, bouwmaterialen en luxegoederen mee. Terug vervoerde men aanvankelijk specerijen en vanaf de 18e eeuw ook koffie, thee, suiker, zijde, tabak en porselein. Op de lange tochten was het een probleem om aan vers voedsel en water te komen. Daarom richtte de VOC in 1652 aan de voet van de Tafelberg, bij Kaap de Goede Hoop, een verversingsstation op. Dit was het latere Kaapstad. Op het schilderij, rechts van de Oost-Indiëvaarder, zeilt een galjoot, een schip dat vaak diende om berichten over te brengen tussen het vaderland en de Oost.
Tentoonstellingstekst
In 1652 stichtte de VOC aan de voet van de Tafelberg een verversingssation, het latere Kaapstad.