Catalogus AHM 1975/'79
Er bestaat een tekening naar het schilderij door Abraham Delfos (1731-1820), waarop enige details gewijzigd zijn: daarop is de haardracht anders, kijkt de vrouw geheel rechts naar de kinderen en zien wij een extra vrouw in de deuropening, die zich op een andere plaats bevindt en bovendien anders van vorm is (zwart krijt, 31 x 39,5 cm; vlg. R.W.P. de Vries, Amsterdam, 15 december 1925, nr. 976 met afb.) Het onderschrift van de tekening vermeldt de namen der vier regentessen: "RegentesseStuk int Burger Weeshuijs tot Amsterdam door Adriaen Bakker Anno 1683 geschilderd, en waren dien tijd Regentessen 1. Debora Blaauw, 2. Maria Munters, Obijt 1688. 3. Catharina van Steijningen, 4. Maria van der Mark ". Debora Blaeuw was regentes 1668-1702, Maria Munter 1674-1688, Catharina van Heyningen 1676-1695 en Maria van der Merct 1679-1719 (Krielaart). ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Omstreeks 1520 werd het Burgerweeshuis gesticht. Het werd diverse malen uitgebreid en bood onderdak aan kinderen van burgers met bepaalde voorrechten, de zogenaamde 'poorters'. Tegenwoordig is het Amsterdams Historisch Museum in de gebouwen van het voormalige Burgerweeshuis gevestigd.
Het schilderij van Backer wijkt af van de vroegere groepsportretten: de regentessen zijn wereldser afgebeeld , ze dragen het haar los en zijn gekleed naar de laatste mode. Een vrouw brengt twee gehavende kinderen binnen. Links wacht de binnenmoeder met de nieuwe uitzet: de rood-zwarte kleding, waaraan de wezen uit het Burgerweeshuis in het straatbeeld te herkennen waren. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus Kopstukken 2002-'03
In 1680 werd op gezag van de bestuurders van het Burgerweeshuis een begin gemaakt met een omvangrijke verbouwing van de vleugel aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Aan het noordelijke zijpaviljoen werd een etage toegevoegd, zodat tussen de oude regentessenkamer en het vertrek van de binnenvader een additionele ruimte ontstond. Op deze verdieping werd de nieuwe regentessenkamer gevestigd. De oplevering daarvan zal voor de regentessen aanleiding zijn geweest om zich in 1683 door Adriaen Backer te laten portretteren, die op het gebied van het groepsportret reeds een reputatie had verworven.
Omstreeks 1633 had Jacob Adriaensz, de oom en leermeester van Adriaen Backer, eveneens een regentessenstuk voor het Burgerweeshuis geschilderd. Als eerste kunstenaar voerde hij een weeskind ten tonele, dat wordt voorgesteld aan de bestuurders. Het schilderij dat zijn neef zo’n vijftig jaar later vervaardigde, toont hetzelfde compositieschema. De regentessen zijn modieus gekleed en ten voeten uit rondom de tafel geportretteerd. Op de voorgrond introduceert de binnenmoeder twee pas gearriveerde weeskinderen. De dienstmeid linksachter kijkt in de richting van de in lompen gestoken wezen voor wie zij schone kleren gereedhoudt in de traditionele roodzwarte kleuren, een verwijzing naar een van de functies van het burgerweeshuis. Zo hebben het inschrijven van de kinderen in de registers en het tellen van de muntstukken eveneens betrekking op de specifieke taken van de regentessen.
Backer heeft hen gesitueerd in een classicistische ruimte met gepleisterde wanden en een marmeren vloer. Dergelijke monumentale interieurs komen vaker voor op de groepsportretten van de kunstenaar. De constructie en de ligging van het Burgerweeshuis geven daarom geen aanleiding om te veronderstellen dat er een relatie bestaat tussen het geschilderde interieur en de architectuur van de regentessenkamer.
Over de plaats waar Backers groepsportret oorspronkelijk heeft gehangen, is weinig bekend. Het lijkt voor de hand liggend te liggen dat de voorstelling bestemd was voor de regentessenkamer. Dit vermoeden wordt versterkt door een schilderij met de familiewapens van de vier regentessen, die door twee wezen worden vastgehouden, dat daar vermoedelijk boven de schouw kwam te hangen. Na de verbouwing van de regenten- en regentessenkamer, in respectievelijk 1731 en 1735, is het schilderij van Backer waarschijnlijk verplaatst naar bestuurskamer van de regenten. Met de komst van een kabinet zal het doek in 1879 zijn teruggeplaatst in de regentessenkamer, waar het tot aan de ontruiming van het Burgerweeshuis in 1960 is blijven hangen.
Catalogus AHM 1975/'79
Er bestaat een tekening naar het schilderij door Abraham Delfos (1731-1820), waarop enige details gewijzigd zijn: daarop is de haardracht anders, kijkt de vrouw geheel rechts naar de kinderen en zien wij een extra vrouw in de deuropening, die zich op een andere plaats bevindt en bovendien anders van vorm is (zwart krijt, 31 x 39,5 cm; vlg. R.W.P. de Vries, Amsterdam, 15 december 1925, nr. 976 met afb.). Het onderschrift van de tekening vermeldt, de namen der vier regentessen; "RegentesseStuk int Burger Weeshuijs tot Amsterdam door Adriaen Bakker Anno 1683 geschilderd, en waren dien tijd Regentessen 1. Debora Blaauw, 2. Maria Munters, Obijt 1688. 3. Catharina van Steijningen, 4. Maria van der Mark". Debora Blaeuw was regentes 1668-1702, Maria Munter 1674-1688, Catharine van Heyningen 1676-1695 en Maria van der Merot 1679-1719 (Krielaart). ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Rechts worden haveloze kinderen binnengeleid. De binnenmoeder, links, houdt weeskleren in haar armen om de kinderen te kleden.
Tentoonstellingstekst
De oplevering van een nieuwe vergaderkamer was voor de regentessen van het Burgerweeshuis waarschijnlijk de aanleiding om zich door Adriaen Backer te laten portretteren. Hij situeerde de groep in een statige, classicistische ruimte.
De dames dragen modieuze kleding en bijpassende kapsels met lange pijpenkrullen. Zij stellen zich voor als goede bestuurders van de instelling. Op tafel liggen munten, een verwijzing naar de financiële huishouding. Rechts introduceert een oude vrouw twee weeskinderen, in lompen gehuld. De binnenmoeder linksachter heeft hun nieuwe kleren al gepakt: het traditionele, roodzwarte tenue van het Burgerweeshuis. De regentessen waren afkomstig uit gegoede families en hielden hun functie tot aan hun dood (van links naar rechts): Debora Blaeuw (1629-1702), regentes sinds 1668; Maria Munter (1637-1688), regentes sinds 1674; Catharina van Heyningen (1651-1695), regentes sinds 1676; Maria van der Merct (1639- 1719), regentes sinds 1679.
De regentessen van het Burgerweeshuis, 1683
Adriaen Backer (1635/'36-1686)
Het Amsterdams Historisch Museum is gevestigd in de gebouwen van het vroegere Burgerweeshuis. Dit groepsportret is besteld na de renovaties van 1680-1681 en heeft lange tijd in de Regentessenkamer gehangen. Adriaen Backer heeft de regentessen tamelijk werelds afgebeeld: het haar los en gekleed naar de laatste mode. Een vrouw brengt twee gehavende kinderen binnen. Links wacht de binnenmoeder met de nieuwe uitzet: de roodzwarte kleding, het uniform waaraan de wezen uit het Burgerweeshuis in het straatbeeld waren te herkennen. Bruikleen Sociaal-Agogisch Centrum Het Burgerweeshuis, Amsterdam
Literatuur:
R. Meischke, Amsterdam Burgerweeshuis ('s-Gravenhage 1975) | B. Haak, 'Regenten en regentessen, overlieden en chirurgijns : Amsterdamse groepsportretten van 1600 tot 1835', overdruk van: Antiek 7(1972/73) p. 81-116, 287-302