Mogelijk is deze Kruisoprichting bestemd geweest voor een altaar in een katholieke schuilkerk. Hierop wijzen de monumentale compositie en het formaat van het schilderij. Volgens een telling in 1681 bestonden er in Amsterdam toentertijd 26 katholieke schuilkerken. Sommige hiervan waren voorzien van grote altaarstukken, zoals de kerk van het Begijnhof, naast het museum. Bij een inventarisatie in 1656 werden nog 66 van zulke ‘solumnele vergaderplaatsen’ genoteerd, ‘die zij zelf kerken noemen’. Hoewel het in de meeste gevallen om bescheiden ruimten ging, waren ook deze gebedsruimten ‘versierd met altaren en allerlei paapse ornamenten.’
Amsterdam Museum, bruikleen Stichting Museum Amstelkring