opschrift op achterzijde met inkt: J:De Freij fecit / na het schilderij van Govert Flinck, berustende in de verzameling van Dirk Versteegh..
opschrift op voorzijde rechts op de armleuning: G.Flinck.1654
legaat 1860-12-24
inv.nr. TA 10521 in depot
Op deze tekening is een statige vrouw te zien in een zwarte jurk, die rond de mouwen en kraag met wit is afgezet. Met haar linkerhand leunt ze op een stoel, en in de rechter houdt zij een zwarte waaier. Johannes Pieter de Frey (1770-1843) kopieerde dit werk naar een origineel door Govert Flinck (1615-1660), wat zich thans in een particuliere collectie bevindt. Zelfs de signatuur nam hij over; op de armleuning van de stoel is G.flinck.1654 te lezen. De verso van het werk laat echter weten dat het wel degelijk is getekend door de Frey: J: De Freij. fecit. Johannes de Frey was voornamelijk bekend als prentmaker en in veel gevallen zijn van werken die hij natekende ook etsen bekend, maar in dit geval is er geen versie als prent bekend.
Herkomst
Veiling Hendrik van Maarseveen, Amsterdam, 28 oktober 1793, Kunstboek U. nr. 3: ‘Een staand vrouwebeeld, halver lyve, gekleed in een ouderwetschen smaak; zy rust, met de eene hand op de leuning van een stoel, waarvoor zy geplaatst is; geteekent naar het schilderij van G. Flink, in gelyke manier als boven, door Denzelven [J. de Frey].’ 28 gulden aan Roos (?).
Veiling Jan Gildemeester, Amsterdam, 24 november 1800, Kunstboek C, nr. 19: ‘Een staande Dame in deftige aloude Hollandsche Kleeding, rustende met de linkerhand op een Armstoel, uitvoerig met sapverwen geteekend, naar een schilderij van G. Flinck; door denzelven [J. de Frey].’
Veiling Jacobus Lauwers, Amsterdam, 13 december 1802, Kunstboek H, nr. 5: ‘Een bevallige Dame, in aloude deftige zwarte kleeding, staande ter zyde een Armstoel, op hetwelke zij met de linkerhand rust, houdende in de rechterhand een zwarte veederen Wayer, deze fraaije Teekening is van een kunstige en alleruitvoerigste behandeling, met dito [sapverwen], als de voorige geteekend, naar G.Flinck, door Denzelven [J. de Frey].’
Veiling Dirk Versteegh, Amsterdam, 3-5 november 1823, Kunstboek H, nr. 13: ‘Une femme débout, d’apres G. Flinck, par J. de Frey. Lavé en couleurs.’
Veiling Hendrik Harmen Klijn, Amsterdam, 27 mei 1856, Kunstboek F, nr. 26: ‘J. de Frey naar G. Flinck. Een deftig vrouwen Portret in staande houding; voortreffelijk gevolgd en behandeld.’
Collectie C.J. Fodor, legaat 1860.
Johannes de Frey (1770-1834) was in de eerste plaats reproductiegraficus, beroemd om zijn kopieën naar oude meesters. Samen met zijn zus Anna Alida de Frey (1775-1808) werd hij onderwezen in de tekenkunst door zijn zwager, Jacobus Johannes Lauwers (1753-1800). Uiteindelijk legde De Frey zich toe op het maken van etsen naar zeventiende-eeuwse kunstenaars. Hij was hier redelijk succesvol mee en reisde in 1806 naar Parijs om zijn vak daar te beoefenen. In 1834 overleed hij daar.
Op deze tekening is een statige vrouw te zien in een zwarte jurk, die rond de mouwen en kraag met wit is afgezet. Met haar linkerhand leunt ze op een stoel, en in de rechter houdt zij een zwarte waaier. Johannes Pieter de Frey (1770-1843) kopieerde dit werk naar een origineel door Govert Flinck (1615-1660), wat zich thans in een particuliere collectie bevindt. Zelfs de signatuur nam hij over; op de armleuning van de stoel is G.flinck.1654 te lezen. De verso van het werk laat echter weten dat het wel degelijk is getekend door de Frey: J: De Freij. fecit. Johannes de Frey was voornamelijk bekend als prentmaker en in veel gevallen zijn van werken die hij natekende ook etsen bekend, maar in dit geval is er geen versie als prent bekend.
De Frey heeft wel een ander werk van Flinck in prent gekopieerd: Isaak zegent Jakob, waarvan drukken zich onder andere in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam bevinden, alsmede het schilderij zelf. Deze drukken zijn gesigneerd en gedateerd in 1798. Het is dus duidelijk dat het werk van Flinck De Frey aansprak, of dat reproducties van deze werken goed verkochten.
Deze tekening is vóór 1793 vervaardigd, aangezien hij in dat jaar voor het eerst opduikt in een veilingcatalogus. Dit is de catalogus van de collectie van kunstenaar en verzamelaar Hendrik van Maarseveen (1731-1792). Zijn kunstcollectie bestond voor het grootste deel uit prenten en tekeningen, van kunstenaars als Adriaan van de Velde en Jan Miense Molenaer. Wellicht had hij interesse in het werk van De Frey omdat de tekening een kopie van een werk van een oude meester was. Toen Van Maarseveen overleed kwam het getekende vrouwenportret in de verzameling van amateurkunstenaar en verzamelaar Jan Janszoon Gildemeester (1744-1799), die tevens voornamelijk werken van zeventiende-eeuwse kunstenaars verzamelde. In 1800, nadat ook Gildemeester stierf, werd de tekening gekocht door De Freys oude leermeester, Jacobus Johannes Lauwers (1753-1800). Diens weduwe schonk een aantal gravures van De Frey aan een loterij “ten behoeve van het Vaderland,” maar verkocht dit vrouwenportret aan Dirk Versteegh (1751-1822). Versteegh verzamelde werken van zowel oude meesters als eigentijdse kunst (volgens eigentijdse biografen Van Eynden en Willigen blonk vooral zijn collectie tekeningen uit) en had ook het schilderij van Flinck waarnaar deze tekening gemaakt is in zijn bezit. Na Versteeghs dood in 1822 werd ook zijn collectie geveild, maar de tekening van De Frey duikt pas weer op in een catalogus uit 1856, van Hendrik Harmen Klijn (1773-1856) Vermoedelijk is het werk toen gekocht door Carel Joseph Fodor, na wiens dood in 1860 het is nagelaten aan de stad Amsterdam.
( Nina Reid)