Dirk Langendijk (1748-1805) was een Rotterdams kunstenaar. Hij werd van kinds af aan onderwezen in de tekenkunst, en legde zich voornamelijk toe op het tekenen van oorlogsscenes. In zijn latere jaren ging hij ook af en toe met olieverf op doek schilderen, maar omdat hij voornamelijk populair bleek onder liefhebbers van de tekenkunst is hij altijd het meest blijven tekenen. De slagen die hij op zijn tekeningen weergaf werden door belangrijke verzamelaars aangekocht, waardoor Langendijk steeds meer roem verkreeg. Buiten oorlogstaferelen tekende hij ook series, van bijvoorbeeld de jaargetijden of de verschillende leeftijden van de mens.
Dirk Langendijk, voornamelijk bekend om zijn oorlogstaferelen, waagde zich af en toe ook aan wat minder gruwelijke onderwerpskeuzes. Rond 1800 tekende hij verscheidene series, waaronder die van de maanden van het jaar, de jaargetijden, de leeftijden van de mens en de vier elementen. Deze vijf tekeningen vormen samen zo’n serie: die van de vijf zintuigen (TA 10653-7). De vijf tekeningen vormen duidelijk een set, aangezien ze elk op een bijna identiek formaat zijn getekend (ca. 135 x 200 mm), met dezelfde materialen en met allemaal dezelfde kaderlijn. Ook is elk van de tekeningen gedateerd en gesigneerd: elk van de tekeningen is gemaakt in 1799, behalve die van de reuk – die tekende Langendijk in 1800. Dergelijke allegorische scènes en reeksen werden al gemaakt sinds de middeleeuwen, als ‘leerrijke reeksen’: moraliserende werken, die de toeschouwer bepaalde waarden of wijsheden dienden bij te brengen. Rond het eind van de achttiende – en het begin van de negentiende eeuw waren zulke reeksen populair onder verzamelaars, wat zal verklaren waarom Langendijk ze maakte. “De vijf zintuigen” genoten echter over het algemeen minder populariteit dan andere reeksen, zoals die van de twaalf maanden.
Op deze donkere scène beeldt Langendijk mensen af, kijkend naar een schimmenspel. Vooral kinderen lijken van de voorstelling te genieten, terwijl een aantal volwassenen de scène overziet. Het schimmenspel, een vorm van poppenkast waarbij figuren als donkere silhouetten tegen een lichte achtergrond worden geplaatst, werd tussen 1772 en 1870 gepopulariseerd door Le Théâtre Séraphin, een Franse theatergroep. In die tijd kwam de theatervorm ook naar Nederland, waar mensen zowel thuis als buitenshuis schimmenspellen gingen spelen. Langendijk gebruikt het schimmenspel hier op zijn allegorie voor het gezicht. Net als op Het gehoor uit dezelfde reeks combineert hij het aloud bekende thema van de moraliserende reeks hier met een moderne allegorische betekenis: voor de contemporaine kijker was het schimmenspel een herkenbare, populaire activiteit. Op zintuigenreeksen uit eerdere eeuwen, zoals het beroemde voorbeeld van Jan Brueghel I (1568-1625) en Peter Paul Rubens (1577-1640), werd het Gezicht veelal verbeeld door middel van een figuur te midden van schilderijen en andere bezienswaardigheden. In andere gevallen werd het onderwerp verbeeld middels een vrouw met een spiegel. Door dus geen klassiek, maar juist een uitdrukkelijk hedendaags onderwerp te kiezen voor zijn allegorische voorstelling van het gezicht, plaatst Langendijk zich zowel binnen als buiten de artistieke traditie.
De voorstelling is een nachtscène, wat wil zeggen dat het een overwegend donker beeld is. Dergelijke scènes waren populair, en Langendijks keuze van een modieus thema voor zijn ‘klassieke’ reeks laat wederom zien hoe hij het oude met het contemporaine weet te verbinden. Langendijk heeft de donkere voorstelling overtuigend neer weten te zetten zonder de detailwerking die zijn werken karakteriseert te verliezen; zelfs de drie minuscule eendjes in het schimmenspel zijn duidelijk herkenbaar, net als de kleding van elk van de personages. Dit is tekenend voor de technische kwaliteit van zijn kunstenaarschap.
Op elk van de werken in deze reeks speelt Langendijk met de balans tussen traditie en moderniteit. De zintuigenreeks was een bekend concept, en door elementen van zeventiende-eeuwse versies in zijn eigen reeks op te nemen geeft Langendijk als het ware een knipoog naar de traditie. Toch houdt hij zijn eigen versie eigentijds, door contemporaine scènes met duidelijk achttiende-eeuwse stilistische elementen neer te zetten. ( Nina Reid)