Terwijl gebouwen en ander stilstaande onderwerpen haarscherp konden worden weergegeven, zijn mensen, koetsen en paarden vaak bewogen. De opname kon tot vele minuten oplopen, afhankelijk van de weersomstandigheden. Wie tijdens de opname te veel bewoog of halverwege arriveerde c.q. wegliep, werd onverbiddelijk gereduceerd tot een veeg of een halfdoorzichtige spookachtige verschijning. ( Hans Rooseboom)