het reliëf werd in 1806 door J. Schmidt, een der directeuren van de Stadstekenacademie, te Leiden gekocht. Hij verwierf het 'geboetzeerd Basrelief van Quellinus, voorstellende acht Kinderen spelende met een Bokje' voor f. 13:2:8:-. Wellicht is het reliëf identiek met een soortgelijke geboetseerde voorstelling die in 1806 uit de nalatenschap van Matthys Röver (1719-1803) te Leiden werd geveild. Dit aan Quellinus toegeschreven kunstwerk bevond zich eerder in de verzameling van Valerius Röver (1686-1739), die het stuk in 1723 uit de collectie van Adriaen van der Werff (1659-1722) verwierf. Het reliëf is toegeschreven geweest aan Artus Quellinus (1609-1668), François Duquesnoy (1594-1643) en zijn school en Gérard van Opstal (ca 1597-1668).4 Vermoedelijk is het reliëf onder invloed van Quellinus in de Noordelijke Nederlanden ontstaan.