In 1615 schreef Gerbrand Bredero (1585-1615) de klucht Moortje. In het toneelstuk moet Mooy-Aeltje, een meisje van eenvoudige komaf, de keuze maken tussen de oude, maar rijke kapitein Roemert en de jonge Ritsaert, die altijd in geldproblemen zit. Kackerlack komt uiteindelijk met de oplossing voor MooyAeltje. Ze kiest voor beiden, waarbij ze beurtelings bij een van de twee vertoeft. Op het schilderij toont Roemert zijn rijkdommen en Ritsaert de reden van zijn chronisch geldgebrek, zijn glas. Moeyaert heeft niet een specifieke scène uit het toneelstuk weergegeven; de hoofdpersonen komen nooit allemaal in dezelfde scène voor. Eerder maakte hij met dit schilderij een soort visuele samenvatting, waarop de moraliserende strekking naar voren komt. Dit thema, de keuze tussen een oude rijke en een jonge arme partner is een vaak gebruikt motief in de zeventiende-eeuwse Nederlandse kunst. In 1637 werd Moortje zeven keer opgevoerd in de rederijkerskamer De Eglentier. Deze was gevestigd op de bovenverdieping van de kleine Vleeshal aan de Nes. Moeyaert was sinds 1618 lid van deze kamer. Deze opvoeringen kunnen de aanleiding zijn geweest voor dit schilderij. De interesse in de afbeelding van theaterpersonages en het scherpe licht-donkercontrast doen sterk denken aan het werk van Caravaggio en zijn Utrechtse navolgers.
Catalogustekst
Het oeuvre van Claes Moeyaert bestaat voornamelijk uit historie¬stukken, alsmede een klein aantal portretten. Hij kreeg verschillende belangrijke opdrachten: zo ontwierp hij in 1638 voor het stadsbestuur enkele tableaux-vivants ter gelegenheid van de intocht van de Franse koningin-weduwe Maria de’ Medici. Voor de Amsterdamse Schouwburg vervaardigde hij in hetzelfde jaar enkele decorschilderingen. Uit deze tijd zal ook dit merkwaardige schilderij dateren, dat een uitzondering in zijn oeuvre vormt. Vier personages, geplaatst tegen een neutrale achtergrond, zijn gewikkeld in een luchthartige samenspraak. De man en de vrouw links hebben een onderonsje dat, getuige de blikken en de wijzende arm van de man, over de twee heren aan de rechterzijde gaat. Een helder licht valt van linksboven in de voorstelling en zorgt voor intense, verzadigde kleuren.
Moeyaerts schilderij is gebaseerd op de klucht Moortje, geschreven in 1615 door de vroeg overleden Amsterdamse dichter en toneelschrijver Gerbrand Bredero (1585 - 1618), die in dezelfde buurt als de schilder woonde. In de klucht moet Mooy-Aeltje, een eenvoudig meisje, een keuze maken tussen een rijke maar oude zeekapitein, Roemert geheten, en de mooie jongeling Ritsert, die echter altijd in geldproblemen zit. Op aanraden van Kackerlack, een doortrapt persoon, kiest Mooy-Aeltje tenslotte voor beiden; met deze oplossing, waarin ze beurtelings bij een van de twee vertoeft, is iedereen tevreden. Moeyaert heeft het moment weergegeven waarop Kackerlack zijn snode plan voorlegt aan Mooy-Aeltje; de oude zeebonk Roemert toont zijn rijkdommen terwijl Ritsert wijst op het door hem zo geliefde glas. Overigens komt de afgebeelde scène niet letterlijk in de klucht voor; op geen enkel moment in het spel zijn de vier hoofdpersonen tegelijkertijd op het toneel. Eerder lijkt Moeyaert de moraliserende strekking van de klucht te hebben uitgebeeld die uit de proloog valt op te maken; daarin wordt de toeschouwer uitgenodigd om zichzelf te herkennen in een van de personages.
De schilder kan de visuele samenvatting van de klucht hebben vervaardigd naar aanleiding van de zeven opvoeringen van Moortje in het najaar van 1637 in de voormalige toneelzaal van de rederijkerskamer De Eglentier, op de bovenverdieping van de Kleine Vleeshal aan de Nes. Moeyaert was sinds 1618 lid van deze ‘Oude Kamer’. De baten van de kaartverkoop kwamen voor deze gelegenheid ten goede aan het bouwfonds van de Schouwburg. In 1640-’41, twee jaar na de opening, maakte Moeyaert deel uit van het bestuur van de Schouwburg, in welke periode Moortje tenminste éénmaal is opgevoerd. Het schilderij zou bij die gelegenheid (opnieuw) kunnen zijn getoond. Doorgaans was overigens een deel van de toneelopbrengsten, aanvankelijk afkomstig van de rederijkerij en later van de Schouwburg, bestemd voor het Oude Mannen en Vrouwen Gasthuis, voor welke instelling de schilder in 1640 zijn enige groepsportret vervaardigde. Een verband tussen de opdracht aan Moeyaert en zijn bekendheid met het Amsterdamse toneel ligt voor de hand.
Tentoonstellingstekst
Moeyaert heeft hier de vier hoofdrolspelers uitgebeeld van het toneelstuk ‘Moortje’ van Gerbrand Adriaensz Bredero (1585–1618). Hierin moet de mooie Aal kiezen tussen de arme maar knappe jongeman Ritsert en de oude maar rijke zeeman Roemert. Op advies van Kackerlack, de man links, kiest zij voor beiden. Zo is iedereen tevreden. Claes Moyaert was van 1640 tot 1641 lid van het bestuur van de Amsterdamse Schouwburg, waar de toneelstukken van Bredero werden opgevoerd. Moeyaert was succesvol als schilder van historiestukken en portretten. Zowel Pieter Lastman als Rembrandt hadden invloed op zijn werk. Moyaert was zelf de leermeester van Nicolaes Berchem.
Tentoonstellingstekst
Moeyaert heeft hier de vier hoofdrolspelers uitgebeeld van het toneelstuk Moortje van Gerbrand Adriaensz Bredero (1585–1618).Hierin moet de mooie Aal kiezen tussen de arme maar knappe jongeman Ritsert en de oude maar rijke zeeman Roemert. Op advies van Kackerlack, de man links, kiest zij voor beiden. Zo is iedereen tevreden. Claes Moyaert was van 1640 tot 1641 lid van het bestuur van de Amsterdamse Schouwburg, waar de toneelstukken van Bredero werden opgevoerd. Moeyaert was succesvol als schilder van historiestukken en portretten.