Album met op voorzijde middenonder de tekst POËZIE gedrukt en daarboven een afbeelding van een meisje met een jurk aan en een eekhoorn en paraplu in haar hand. Op de eerste pagina staat ‘Dit album behoort aan: Annemarie Grewel, Willemsparkweg 44, Amsterdam (Zuid) Holland.’ Op elke pagina verschillende versjes met poëzieplaatjes van verschillende personen.
‘Annemarie Grewel traject’, zo heette het ervaringstraject voor leden van de Partij van de Arbeid die overwegen zich verkiesbaar te stellen voor de Amsterdamse gemeenteraad of deelraden. Als eerbetoon aan een markante PvdA-politica, die zich vooral zèlf een mening wilde vormen. Haar eigen lidmaatschap van de gemeenteraad nam Annemarie Grewel (1935-1998) heel serieus, maar zij oefende de functie uit met een groot gevoel voor humor. Misstanden werden aan de kaak gesteld, draaiende politici op hun nummer gezet en onzin afgedaan met de oneliner: ‘dàcht het niet!’ Haar weerzin tegen alles wat maar rook naar discriminatie moet zich in haar jeugd onuitwisbaar hebben geworteld. Het poëziealbum, en vooral de column die zij over het album schreef, laten een beetje van die jeugd zien. Haar commentaar geeft de geijkte gedichtjes soms een wrange wending. Het vierde gedichtje in het album is van haar schooljuffrouw: ‘Zij was hoofd van de Amsterdamse Jeugdstorm en kwam in uniform, met de ijzeren ring aan haar vinger, op school. Zwartoranje petje. Ik had in de eerste klas en misschien ook in de tweede even, bij haar in de klas gezeten en moest toen naar de joodse school nummero dertien. Daar had ik een juffrouw van wie ik werkelijk een enorme afkeer had. (…) Ik kreeg andere papieren en was geen jood meer. Dus moest ik terug naar mijn eerste school en de Jeugdstorm-juffrouw. Ze sloot me in de armen en was dolblij dat ik terug was.’ De juffrouw blijkt kinderen uit de klas te helpen onderduiken. ‘Ze was zo fout als een deur, maar de beste onderwijzeres van de wereld, en aan haar klas moest je niet komen! Ze heeft na de oorlog minder lang gezeten dan ze eigenlijk had verdiend, vanwege de verzachtende omstandigheden. Haar versje: 'Daar alleen kan liefde wonen/ Daar alleen is ’t leven goed/ Waar men blij en ongedwongen/ Alles voor elkander doet.' Geschreven op 10 juli 1944. ( Annemarie de Wildt)