FRANÇOIS JOSEPH PFEIFFER
decorateur
Luik, 5 oktober 1778 – Terborgh, 4 augustus 1835
Door zijn vader, die graveur was en beroemdheden als Johanna Ziezenis-Wattier en Ward Bingley
portretteerde, kwam Pfeiffer al op jonge leeftijd in contact met de theaterwereld. Hij kreeg
naamsbekendheid door zijn theatertje in de Beulingstraat te Amsterdam, het ‘Théâtre Optique,
of Schilder- en Werktuigkundig Schouwtoneel, naar de uitwerkingen der Natuur’, waarin decors
de hoofdrol speelde: “De voorstelling bestaat uit het vertonen van een aantal stadsgezichten,
landschappen of historische gebeurtenissen, geschilderd op decors en verlevendigd met bewe-
gende, geschilderde figuurtjes. (….)Alles is erop gericht de toeschouwers te betoveren”.In 1820
werd Pfeiffer opnieuw aangesteld in de Stadsschouwburg – van 1779 tot 1811 was hij hier werk-
zaam als toneelschilder en onderhield hij decors – om de ‘tovereffecten ‘die hij in zijn theater
teweegbracht ook in de schouwburg tot stand te brengen. Pfeiffer verdiepte zich voor zijn werk
in de kostuum – en architectuurgeschiedenis. Hij vervaardigde romantisch getinte decors voor
met name opera en ballet, in die tijd razend populair bij het publiek, en ontwierp vaak ook de
kostuums. “Fantastische zalen in diagonaal pespectief zich verliezend in lege ruimten; woeste
berglandschappen, duistere grotten en gewelven, schemerig verlicht door rossige lichtinval, en
dit alles geschilderd; clair-obscur ondersteund door gedeeltelijk transparante achtergronden
zodat een maan kon ‘opkomen’ en de Vesuvius vuurspuwen.”Pfeiffers decors zijn nog lang na
zijn dood gebruikt, totdat ze in 1890 bij de brand van de schouwburg verloren gingen. ( Liesbeth van Stekelenburg)