Drie-delige japon van groen/grijze taftzijde, met machinaal geborduurde ruitvormige figuurtjes in roze en naturel bestaande uit: lijfje, ronde hals, lange strakke mouwen, sluiting middenvoor door middel van stofknoopjes. Meegestikte voering van naturelkleurige katoen. Wijd uitlopende rok waarbij het accent op de achterkant ligt. Langs de onderkant een aangerimpelde strook, afgewerkt met een dubbele laag beige passement. Bolero, kort model, ronde hals, rond weglopend op het voorpand, lange mouwen. Bolero is langs de rand, langs de kop van de mouw en bij de polsen versierd met een donkerroze fluwelen bandje en naturelkleurig geklost kantje. Voering voorpanden naturelkleurige zijde. Rugpand, naturelkleurig katoen.
Herkomst
Herkomst onbekend, mogelijk verworven ten behoeve van de Sophia Augusta Stichting, ca. 1895-1920
Onderkleding bepaalt het silhouet van wijde rokken en smalle tailles. Dames dragen een hemd en een pantalette (onderbroek) met broekspijpjes met een kantje. Over het hemd draagt men een korset om de taille smaller te doen lijken en de buste omhoog te duwen. De hoepelrok wordt over een sluike katoenen onderrok gedragen. Over de hoepelrok komt vervolgens een tweede onderrok, waarover tenslotte de bovenkleding. Al met al is het een kunst geworden om je op een natuurlijke manier voort te bewegen.
Ook onder deze japon is een crinoline gedragen. De japon bestaat uit een rok, een daglijfje en een bolerolijfje. Deze werden niet gelijktijdig gedragen. Het bolerolijfje hoort met een batisten blouse gecombineerd te worden en is voor het informele buitenleven bestemd.
De crinoline is een geliefd onderwerp om de spot mee te drijven. De enorme omvang van de rokken zorgt regelmatig voor bewegingsproblemen in huis of in openbare gelegenheden. Kritiek is er ook; het gevaar bij openhaarden en kaarsen is groot. In kranten is regelmatig melding gemaakt van slachtoffers die de crinoline maakte. In de zestiger jaren van de negentiende eeuw zorgt een grote brand in de kathedraal van Santiago voor tweeduizend slachtoffers. De brand is veroorzaakt door een tule strook op een wijde japon die in aanraking is gekomen met een van de kaarsen. Een ander voorval meldt de Ierse krant Clare Journal and Ennis Advertiser op 6 januari 1862: 'Another girl burnt to death through crinoline'. Door een kaars vat haar crinoline vlam en de vrouw overleeft de verwondingen niet. ( Annemarie den Dekker)
Het ensemble betaat uit een losse rok, een los lijfje met lange mouwen en een bolero met lange mouwen, alle van dezelfde stof. De bolero is versierd met rood bandfluweel en crème kant. De rok staat wijd uit door middel van een crinoline.
Mevrouw Lopez Suasso heeft haar uitgebreide kledingcollectie, waaronder ook deze japon, beschreven in een gemarmerd schriftje, dat zij nauwkeurig bijhield. Gezien de kleine maat, is het waarschijnlijk, dat zij de japon zelf heeft gedragen.
De japon is ook in 1972 tentoongesteld, tijdens de tentoonstelling 'Amsterdamse stadsportretten'.
Tentoonstellingstekst
Na haar overlijden liet Sophia Augusta Lopez- Suasso haar verzameling kunstnijverheid én veel kleding na aan de stad Amsterdam. De
verzameling vormde aanleiding tot de oprichting van het Stedelijk Museum in 1895. In een schriftje beschreef mevrouw Suasso de kleding die bewaard moest blijven. Vermoedelijk zijn verschillende kostuums door schenkingen aan de Suasso verzameling toegevoegd. In 1919 hield het Stedelijk Museum een Historische tentoonstelling van de ontwikkeling der kleeding over de laatste twee eeuwen. De kostuumverzameling van mevrouw Suasso vormde de kern. De kleding is in 1985 - na de splitsing van de Dienst Gemeentemusea in een apart Stedelijk Museum en het Amsterdams Historisch Museum – naar de verzameling van het Amsterdams Historisch Museum overgebracht.
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds