Tweedelige japon, bestaande uit een lijfje en rok, van beige linnen.
Lijfje of jasje van beige linnen versierd met een geweven crèmekleurig sierband met een motief van wijnbladeren. Hooggeloten model met ronde hals en smalle boord. Lange nauwsluitende mouwen met onderaan een strik boven het crèmekleurige sierband. Het getailleerde lijfje heeft een schootje dat aan de voorzijde puntig toeloopt en middenachter een geplooid pandje heeft, dat nodig is om ruimte te krijgen voor de silhouetbepalende tournure (een halve crinoline die de japonrok aan de achterkant steunt). Het jasje is gevoerd met dun katoen. Sluiting middenvoor door middel van metalen haken en ogen.
Rok van beige linnen. aan de achterzijde wijd uitlopend model. Onderaan de rok een in vorm gelegd gerimpelde brede geweven strook met een bijpassend motief van een guirlande met wijnbladeren. De rok heeft aan weerszijden, boven de strook, een grote strik met afhangende slippen.
Waarschijnlijk was dit een zomerse dagjapon en/of een wandeljapon.
Deze zomerse, informele japon - waarbij de geborduurde randen rekening is gehouden met het model van de japon- is met vele andere kostuums afkomstig uit de nalatenschap van Shopia Augusta Lopez Suasso-de Bruijn ( 1816-1890). Na haar overlijden liet zij haar verzameling kunstnijverheid én veel kleding na aan de stad Amsterdam. De verzameling vormde aanleiding tot de oprichting van het Stedelijk Museum in 1895. In een schriftje beschreef mevrouw Suasso de kleding die bewaard moest blijven. De lijst bestaat uit ongeveer zeventig dames en heren kledingstukken, Vijfendertig hoeden, tachtig paar schoenen en tweehonderdvijftig accessoires. Slechts een deel van de in het schriftje vermelde kostuums is terug te vinden in de museumcollectie. Gemeentearchivaris Nicolaas de Roever beschrijft na haar overlijden de boedel. ' Mocht het er van komen', zo meldt De Roever, ' kan met deze kledingstukken [...] een overzicht van de mode in de laatste dertig jaren [ dus 1860-1890]' worden gegeven. Hij vindt het spijtig dat zich onder de kledingstukken geen 'rijkere toiletten' bevinden en suggereert 'uitbreiding door aankoop'. Dit laatste is er nooit van gekomen, maar vermoedelijk zijn verschillende kostuums door schenkingen aan de Suasso verzameling toegevoegd. In 1919 hield het Stedelijk Museum een ' Historische tentoonstelling van de ontwikkeling der kleeding over de laatste twee eeuwen'. De kostuumverzameling van mevrouw Suasso vormde de kern. De kleding is vervolgens in het Stedelijk Museum ondergebracht en verhuisde in 1985 - na splitsing van de dienst Gemeentemusea in een apart Stedelijk Museum en het Amsterdams Historisch Museum- naar de verzameling van het amsterdams Historisch Museum. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds